Lieve lezer, Bijna drie weken geleden belde ik een goede vriend, die in Berlijn woont. Hij was zijn spullen aan het pakken en zei: ‘Nina, ik ga naar huis.’ Het duurde even voordat het gewicht van deze zin bij me binnen drong. Hij heeft vorige maand eindelijk zijn Duitse Staatsbürgerschaft gekregen en gaat voor het eerst in acht jaar (!) terug naar huis, naar het dorp van zijn ouders, zijn grootouders, in het westen van Syrië. Voor tien dagen maar, want al zijn vrienden die hem voorgingen, zijn emotioneel uitgeput teruggekomen. Hij vliegt via Beiroet en neemt vanaf daar een auto over de grens. Als je met me meerekent – ja, de Berlijnse vriend vloog naar Beiroet op dezelfde dag dat de Israëlische geheimdienst een terroristische aanslag pleegde en meer dan 3.000 piepers, waar explosief materiaal in de batterijen verstopt zat, liet ontploffen. (Ik schrijf bewust terroristisch, om bij de originele betekenis van dat woord te blijven: het vanuit ideologische motieven plegen van op mensenlevens gericht geweld of het veroorzaken van maatschappij-ontwrichtende schade, met als doel de bevolking ernstige vrees aan te jagen. Deze aanslag was al jarenlang door de Mossad gepland. Naom Chomsky heeft ook veel interessants te zeggen over het gebruik van het woord terrorisme.) De beelden van de ontploffingen, maar ook de bloederige, overvolle ziekenhuizen waren net een horrorfilm. Ik keek er in shock naar, en ik dacht dat zoiets alleen in sciencefictionfilms kon. Tot mijn ongeloof plaatste onze grootste nieuwsorganisatie (de NOS) een stuk om ruimte te geven aan hoe bewonderenswaardig die terreuraanslag door het Israëlische leger wel niet was. 'Bas Rietjens, hoogleraar inlichtingen en veiligheid van de Defensieacademie is vooral onder de indruk van de omvang en de reikwijdte van de aanval. […] ‘Er zijn meer dan 3000 piepers tegelijkertijd afgegaan. De Mossad is bekend en berucht om moorden, ontvoeringen en geheime operaties. Ook in het buitenland. Maar op deze schaal met zoveel slachtoffers, dat is een unieke operatie waar ook andere inlichtingendiensten professionele bewondering voor zullen hebben.’ (NOS, 18 september 2024) Ik denk aan het meisje van 8 dat vermoord werd, omdat ze de pieper van haar vader in haar hand had. Inmiddels is het twee weken later. Mijn vriend stuurt me een foto van hem en zijn vader op hun dakterras met ondergaande zon, en Israël rijdt met tanks de Libanese grens over. Ze hebben ook het centrum van Beiroet gisternacht gebombardeerd. In twee weken tijd zijn er duizend mensen door het Israëlische leger vermoord. Hoe kan het dat dit land, buiten alle oh-zo-beschaafde Westerse oorlogswetten om, gewoon een (Amerikaanse) bom van 900 kilo (!) op een dichtbevolkt stadsdeel gooit en er vervolgens geen sancties zijn? Hoe kan het dat niet iedereen hiervan wakker ligt? Is het echt zo moeilijk om deze mensen ook als mensen te zien? Hoezo schreeuw ik al bijna een jaar lang stop bombing children bij protesten en krijg ik elke keer een brok in mijn keel omdat ik weet dat er in Gaza nog steeds dagelijks levenloze kinderlijfjes met gruis in hun gezicht door huilende omstanders in doeken worden gewikkeld? Ik weet het even niet meer. Ik wil stil zijn. Alle andere bezigheden voelen klein. Ik snak naar muziek. “Aan Beiroet, de glorie van as Aan Beiroet, gemaakt van het bloed van een zoon die op haar arm rustte” En daar zit ik dan, stilletjes luisterend naar deze cover van Li Beirut van Fairouz, gezongen door Talia Lahoud. De tekst is tijdloos, blijkbaar. Of deze versie van Nai Barghouti, met Nederlandse ondertiteling. Vandaag krijg ik een spraakbericht van mijn vriend, zijn stem klinkt rustig, geaard. “Mijn terugvlucht vanuit Beiroet is gecanceld, maar ik blijf hier in het dorp. Misschien wel de hele winter. Ik voel me veilig hier.” Groet, Nina Läuger adjunct-hoofdredacteur |