Lieve lezer, Afgelopen zomer was ik in de bergen. Met mijn vriend ontvluchtte ik het platte Nederland zodra dat mocht. We maakten dagtochten over bergkammen en klommen meerdere bergtoppen – hijgend en puffend en gelukkig. De bergtop was altijd mooi. Zelfs in de mist was het bevredigend om het bordje met de hoogtemeters te bereiken. Maar zoals iedereen weet die wel eens iets heeft bereikt, was de euforie van korte duur. Want na een koffiepauze was het ook wel weer goed geweest. Tijd voor de afdaling. In januari kwam mijn debuutroman uit. Dat was heel leuk – een mooie bergtop – maar na de koffie werd ik rusteloos. Ik herkende het van andere momenten dat ik iets had afgerond. Of het een scriptie is, een artikel of een roman, na enige tijd dringt zich de vraag op: oké, wat nu? Het gaat – zoals iedereen weet – natuurlijk om de weg er naartoe. Maar ik vroeg me wel af waarom ik altijd zo’n zin heb om door te lopen. Volgens filosoof Marc Nelissen komt dat doordat ontevredenheid onze basishouding is: het is een evolutionair trucje om onze omstandigheden te blijven verbeteren. Altijd meer en beter willen is nu eenmaal onze natuur. Geen wonder dat er doorgestapt moet worden. Dat hoeft natuurlijk niet: je kan jezelf trainen om wél even stil te staan en rust te nemen. Al merk ik dat ik het best fijn vind dat de weg niet ophoudt. Het leven hangt aan elkaar van losse eindjes: er is altijd weer iets nieuws om je op te richten. Dat hoeft niet direct een bergtop te zijn (die zijn voorlopig toch onbereikbaar). Maar wandelen kan overal naartoe. Goede reis, Else Boer Redacteur |