Lieve lezer,
Afgelopen week verhuisde ik naar de andere kant van het land. Twee jaar lang heb ik gezegd hoe graag ik weg wilde uit mijn vorige woning. Ik heb me nooit thuis gevoeld tussen de ammoniak van de Oreo-fabriek aan de overkant van het water en de constante cacaogeur die mijn huis binnendrong. De verhuizing was in principe weinig om melancholisch over te zijn (behalve de duifjes die ik achter moest laten, mijn ‘duiffies’ die iedere dag terugkeerden naar de kilo’s voer in onze achtertuin en allemaal een eigen naam hadden gekregen).
Nadat Wubbo Okkels terugkwam van zijn enige ruimtereis, sloop hij elke nacht stiekem naar het zwembad in zijn kelder om er even in te liggen. Het was de enige manier om voor heel even weer gewichtloos te zijn. Hij had heimwee, naar een plek waarvan hij wist dat hij daar nooit meer terug zou keren.
Ik ben slecht in afscheid nemen en was maar drie keer in mijn leven verhuisd, waarvan een keer toen ik nog een baby was. De tweede keer ging ik weg uit het dorp waar ik opgroeide. Weg van de plek waar ik nagefluisterd werd door de vakkenvullers van de diepvriesafdeling, met wie ik ooit in de klas zat. Weg van de plek waar alles wat je wilde vergeten op den duur boven kwam drijven als een dode vis. Je kon daar wel iets heel hard tegen de zee in werpen, maar na de eerstvolgende storm spoelde het toch gewoon weer aan op het strand waar het voor iedereen voor het oprapen lag. Ik werkte mijn accent weg, zodat niemand hoorde waar ik vandaan kwam, en vertrok. (Ik haal er nog steeds een soort trots uit als ik mijn accent weet te verbergen. Als niemand me weet te herleiden, niemand mij etymologisch uit kan leggen.)
Ik moest vroeger steevast huilen als we een camping verlieten aan het einde van de zomervakantie. Niet omdat ik me zo gehecht had aan die plek, maar omdat ik wist dat het de laatste keer was dat ik er kwam. Tegen mijn zusje op de achterbank verzon ik dat je een foto kon maken elke keer als je met je ogen knipperde, zodat ik alles op kon slaan en nooit echt iets achter hoefde te laten.
Het leek me in eerste instantie geweldig om te verhuizen naar een plek waar niemand me kende, om opnieuw te beginnen. Maar nu, tweeënhalfjaar later, vind ik mezelf, na mijn vierde verhuizing, toch weer terug op een plek die ik ken. Terug op de plek waar ik belandde nadat ik voor het eerst de nafluisterende vakkenvullers achterliet. Waar ik niet langer word omringd door molens en toeristen met selfiesticks die ik nooit een tweede keer zou tegenkomen. Geen nieuwe plek waar ik opnieuw iemand anders kan worden, maar een plek waar ik me veilig voel, waar ik thuis kan komen, waar ik gewichtloos mag zijn.
Liefs,
Elianne van Elderen (zij/haar)
Chef Eindredactie