Beste lezer,
Afgelopen week spendeerde ik alleen. Niet in thuisquarantaine, maar in een huisje op een kleine camping op de Veluwe, waar ik zin voor zin aan mijn boek tikte. Binnen vijf minuten fietsen stond ik op een heide die zich eindeloos in elke richting uitstrekte. Het was die week de hele dag door mistig, koud. Maar als de zon tussen de wolken door kwam kijken, stonden de herfstige bomen opeens in een gouden spotlight, gloeiend boven de nevelige heidevelden. Ik waande me in Frankrijk, Slowakije, Spanje – het ongeduide ‘niet hier’ dat een mens soms nodig heeft om alles weer in perspectief te plaatsen.
Doordat we gedwongen zoveel thuis hebben gezeten dit jaar, is het gewone leven en de versie van onszelf die daarbij hoort opeens buiten handbereik geraakt. Ik had een denkbeeldige afstand tot thuis nodig om in mijn hoofd weer wat dichter bij mezelf te komen. Om te kunnen schrijven aan de roman die intussen cirkels was begonnen te draaien tussen de vloer en het plafond van mijn schrijfkamer. In de stad vind ik soms te weinig lucht, zelfs als iedereen zich zoveel mogelijk binnen bevindt. Of juist.
Verveling gaat hand in hand met creativiteit, iets waar ik afgelopen week weer aan werd herinnerd. Het spannendste avontuur dat ik heb meegemaakt was een lekke band. De ruimte, stilte en tijd die ik had kietelden mijn verbeeldingskracht, lieten wat meer ruimte voor mezelf. Mijn gedachten konden weer dwalen, ik ging op reis in mezelf – mijn personages spraken met me zonder dat ik ze hoefde te vragen hoe het met ze ging.
Ik hoop dat iedereen beetje extra ademruimte kan vinden in deze periode. Of je die nu voor jezelf creëert door helemaal op te gaan in een boek of tv-serie, of door herfstige wandelingen te maken in een regenachtig bos – dat beetje extra ruimte is dichterbij dan je denkt.
Liefs,
Nora van Arkel Redacteur |