Lieve lezer,
Als psycholoog heb ik een heel bijzonder privilege: mensen bezoeken mij in mijn spreekkamer, meestal eenmaal per week, en dan vertrouwen ze me dingen toe. Het is iets dat ik koester en erg serieus neem. Een cliënte van mij, laten we haar Margot noemen, kan me hoopvol aankijken, zelfs als ze dingen zegt waar weinig hoop uit straalt. Zoals ze laatst deed: ‘Wat is het nut van plezier?’
Geïnteresseerd leunde ik naar voren, ik legde mijn pennetje neer op tafel. ‘Wat bedoel je?’
‘Nou,’ legde Margot uit, terwijl ze een grijze haar achter haar oor stopte. ‘Stel je voor dat je op een wereldreis bent en je ziet allerlei zaken die je graag wilde aanschouwen. Op dat moment voel je plezier, toch?’
Ik zei niets, wachtte af, gaf haar ruimte.
Ze ging verder: ‘En dat is dan positief, dat snap ik ook wel. Maar wanneer je weer thuis bent, heb je nog alleen de vage herinnering aan dat gevoel. Je kunt een puur gevoel van blijdschap niet vasthouden, je kunt het niet nog een keer voelen terwijl je thuis in bed ligt. Wat is het punt, dan?’
Ik kon er niets aan doen, een glimlach vormde zich op mijn gezicht. Ik voelde dat we een punt hadden bereikt in onze gesprekken waar we het gingen hebben over hetgeen dat onder alles ligt. Een existentiële pijn, niet de ‘hoe moet ik leven?’ maar de ‘waarom moet ik leven?’. Haar vraag katapulteerde ons in een reeks gesprekken waarin we elkaar moeilijke vragen stelden. We hebben het nu vooral over de tijdelijkheid van het leven: van het mooie én het pijnlijke. We hebben het over keuzes maken, over vormgeven waar je aandacht naartoe gaat.
Aan haar moet ik denken als ik later online iets tegenkom dat hopecore heet. Dit is hoe het gedefinieerd wordt: ‘Hopecore (and the concept of ‘Finding Feeling’) is an emerging narrative, where individuals actively seek joy and positivity in the world around them. As a countermeasure to the persistent strain of crisis fatigue, people are choosing to embrace a sense of hope.’
Ruim 15 jaar geleden werd het voor mij duidelijk dat de wereld ingewikkelder en oneerlijker is dan ik misschien dacht. Dat er structuren bestaan die verweven zijn met het weefsel van onze maatschappij. Dat rechtvaardigheid niet zo vanzelfsprekend is als films het doen lijken. Ik verslond er boeken over, las essays online, voerde gesprekken en soms discussies met mijn vrienden. ‘Als je niet boos bent, dan let je niet op,’ is een citaat dat ik regelmatig aanhaalde om mijn punt te maken.
Ondertussen gebeurde er ook iets anders in mij, terwijl dat bewustzijn over de wereld zich ontwikkelde. Ik moest leren stilstaan bij de momenten die me plezier gaven. Die lange gesprekken met mijn vrienden over de staat van onze maatschappij? Belangrijk, zeker. Maar belangrijker nog was dat we zij-aan-zij op een keukenvloer zaten en verbinding met elkaar vonden.
Nu, meer dan ooit, voel ik dat contrast. Ik ben niet lang geleden op vakantie gegaan met mijn vriendin. We hebben meer dan eens hardop tegen elkaar gezegd: ‘wat een geluk, dat we hier zijn, op deze plek, met elkaar.’
Ondertussen zag ik online filmpjes van vernietiging en moord in Palestina, ik zag geweld gebruikt worden tegen studenten in mijn eigen stad, op mijn universiteit, thuis. Het wringt en het schuurt. Ik zie de laatste cijfers over klimaatverandering en de verkeerde kant die we opgaan met onze wereld. Op dezelfde dag zaai ik plantjes in een mooie bak die mijn vriendin voor me heeft uitgekozen, omdat ze weet dat ik groenere vingers wil ontwikkelen.
Dat deel ik met Margot: het is allebei. Het is bewustwording en boos zijn omdat je oplet. Het is ook het rustige plezier in je opnemen, want dit is het enige leven dat je krijgt. Liefs, Jihane Chaara redacteur |