4-6 jaar
Op deze jonge leeftijd ontwikkelen kinderen vaak een aantal vrienden in hun kleuterschoolomgeving. Ze hebben een voorkeur voor wie ze aardig vinden en hebben misschien één tot enkele vriendjes waarmee ze regelmatig spelen. Deze vriendschappen draaien vaak puur om het samen spelen, zoals bouwen met blokken of tekenen. Conflicten worden vooral opgelost door even uit elkaar te gaan en daarna gewoon weer samen te gaan spelen.
7-9 jaar
De sociale kring begint wat te groeien. Ze hebben op deze leeftijd vaak een grotere groep vrienden, variërend van klasgenoten tot buurtkinderen. Deze groep is gebaseerd op gedeelde interesses en samen spelen. Gemiddeld hebben kinderen op deze leeftijd vaak 3 tot 5 goede vrienden. In deze fase spelen ze bijvoorbeeld na schooltijd samen in de speeltuin en verzinnen ze eigen avonturen.
10-12 jaar
Op deze leeftijd groeit de behoefte aan sociaal contact. Kinderen ontwikkelen diepere vriendschappen, maar het aantal vrienden kan variëren. Over het algemeen hebben kinderen op deze leeftijd misschien 5 tot 8 goede vrienden. Ook gaan deze vriendschappen niet meer alleen om samen spelen maar wordt er vooral veel gepraat. Vooral meiden krijgen samen geheimen en troosten elkaar. Bij jongens gaat het wat vaker over competitie.
13-15 jaar
In de vroege tienerjaren kan de vriendenkring verder uitbreiden. Tieners hebben vaak verschillende vriendenkringen, zoals klasgenoten, buurjongens of -meisjes, en vrienden van buiten school. Ze kunnen gemiddeld 8 tot 12 goede vrienden hebben. Ook worden deze vriendschappen intenser, ze brengen meer tijd samen door en willen er voor elkaar zijn. Ook sociale activiteiten buiten school worden belangrijker, denk aan samen films kijken, hun gedachten en gevoelens delen, of feestjes, concerten, en andere sociale evenementen.