Preview Badgasten ‘Pap?’ De woonkamer is leeg, donker en ruikt een beetje muf. ‘Zou hij al slapen?’ ‘Wel vroeg. Het is nog maar negen uur,’ antwoordt Peter die achter haar aan is gekomen. Ze loopt naar de slaapkamer. Leeg. Dit is heel vreemd. Haar vader hoort gewoon thuis te zijn. Als hij ergens heen gaat, dan is ze daarvan op de hoogte. Zo is het altijd geweest. Ze loopt te rug naar de woonkamer waar Peter bij de bank voorovergebogen staat en iets pakt. ‘We kunnen hem niet bellen,’ zegt hij terwijl hij de oude Samsung van haar vader in de lucht houdt. ‘Handig.’ Een zucht ontsnapt aan haar mond. ‘En nu?’ ‘Hij zal straks wel thuiskomen. Hij had jou vanavond natuurlijk ook niet verwacht.’ Ze slaat haar armen over elkaar en kijkt de kamer rond, alsof haar vader ergens achter een stoel verstopt zit en hen in de maling neemt. ‘Heeft hij iets gezegd, de laatste keer dat je hier was?’ vraagt Peter. Ze denkt aan afgelopen donderdag, maar weet eigenlijk het antwoord al. Als hij haar had verteld dat hij iemand op ging zoeken, dan had ze dat geweten. Bovendien, haar vader zoekt nooit iemand op. Zijn vrienden zijn allemaal dood en andere familie dan elkaar hebben ze niet meer. Dan schiet haar vaders klaverjasavond haar te binnen en haalt ze opgelucht adem. ‘Hij is natuurlijk klaverjassen.’ ‘Vanavond? Doen ze dat niet op dinsdag?’ ‘Misschien kwam het een van de mannen niet uit en hebben ze het verzet naar vandaag?’ Ze hoort zelf hoe hoopvol haar vraag klinkt. Meteen voelt ze de behoefte om het te checken. ‘Ze zitten altijd bij zijn onderbuurman.’ Peter loopt al naar de voordeur. ‘Dan gaan we daar even kijken.’ Ze volgt Peter en bidt dat ze gelijk heeft. Een situatie als deze heeft ze nooit meegemaakt en een onaangenaam onderbuikgevoel komt in alle hevigheid naar boven borrelen. Met snelle passen bereiken ze de trap. De gang beneden ziet er bijna hetzelfde uit als de verdieping van haar vader. Het verschil zit hem in de plantenbakken voor de deuren en de kunstwerken aan de muren. ‘Op welk nummer woont die buurman?’ ‘Henk?’ Ze blijft even staan. ‘Geen idee, eigenlijk.’ ‘Hoe heet hij verder?’ Ze denkt na. Het leek op een Volendamse naam. ‘Tol? Nee, wacht. Henk Jol.’ Samen speuren ze de naambordjes af die naast de voordeuren prijken. Geen Jol, maar wel een appartement zonder bord. Ze belt aan en kijkt naar Peter. ‘Mijn vader zal wel vreemd opkijken als we ineens zijn klaverjasavond verstoren.’ ‘Misschien mogen we wel meedoen,’ grinnikt Peter. ‘Jij liever dan ik.’ Het duurt lang voor er iemand opendoet en de moed zakt in haar schoenen. Waarom zou de klaverjasavond ineens verzet zijn? Maar een andere reden waarom haar vader nu niet thuis is kan ze niet bedenken. ‘Ik hoor wat,’ zegt Peter. Ze luistert goed en hoort het nu ook. Gerammel aan de andere kant en dan gaat de deur langzaam open. Een man met spierwithaar en borstelige wenkbrauwen kijkt hen vragend aan. ‘Bent u meneer Jol?’ ‘Dat klopt. En u bent?’ ‘Rosie van Henegouwen.’ Het gezicht van de man klaart op. ‘Aha, de dochter van Anton. Rechercheur, nietwaar? Wat is de reden van uw bezoek?’ Ze weet het antwoord al en toch vraagt ze het. ‘Is mijn vader bij u?’ ‘Bij mij?’ Henk kijkt verbaasd. ‘Nee, hier is hij niet. Hij zal wel thuis zijn.’ Ze schudt teleurgesteld haar hoofd. ‘Nee, daar is hij niet en toen dacht ik: misschien is hij wel bij u.’ ‘Niet thuis? Ik had eerlijk gezegd verwacht dat hij onder de wol zou liggen. Hij heeft zich gisteren nog ziek gemeld voor ons klaverjasavondje. Ik moest op het laatste moment op zoek naar vervanging, anders was het hele feest niet doorgegaan.’ Fragment uit Badgasten Bestel nu online of bij de boekhandel en lees snel verder |