Indien een aandeelhouder ten minste 95 procent van het geplaatst kapitaal verschaft en ten minste evenveel stemrecht heeft, kan hij op grond van artikel 2:201a Burgerlijk Wetboek een vordering instellen tegen de resterende aandeelhouder(s) tot overdracht van aandelen in de vennootschap. Veel minderheidsaandeelhouders zullen onder deze omstandigheden uitkoop wel zien zitten. Van enige invloed in de vennootschappen is immers al geen sprake meer en er zullen weinig gegadigden zijn, om in hun schoenen te stappen. Tegelijkertijd zal de meerderheidsaandeelhouder gebaat zijn bij het verkrijgen van alle aandelen. Zo behoeven vervolgens niet jaarlijks meer de oproepingsformaliteiten in acht te worden genomen en kan bijvoorbeeld de vrijstelling voor het opmaken van een vereenvoudigde jaarrekening zeker doorgang vinden. |