Lieve lezer, Jeetje. Vijf jaar geleden is het alweer, dat corona met het tumult zoals we dat alleen onder de rivieren kunnen - ik ben bevooroordeeld door het Brabantsche bloed dat door mijn aderen stroomt - de lage landen bereikte. Vijf voorbije jaren, waarin dat bloed in mijn aderen bezoek kreeg dat met koffers en al besloot in te trekken en niet meer weg te gaan. Ziektecellen nestelden zich waarschijnlijk ergens in mijn hersenstam, of bloedvaten werden wat dikker gemetseld. Wellicht dat nieuwe en oude cellen ruzie met elkaar kregen en nog steeds, als in een soort koude oorlog, veel tijd en energie steken in een strijd waarin eigenlijk niets echt gebeurt. Precies weten doe ik het niet, ik heb geesteswetenschappen gestudeerd - al kunnen de ervoor opgeleide artsen ook nog geen uitsluitsel geven over waarom covid-19 bij mij besloot te blijven, en wat ze daarbinnen nou precies uitspookt. Het Brabants in mijn bloed komt, zoals dat werkt, van mijn ouders. Het accent van mijn moeder komt met warme associaties aan worstenbrood en carnaval. Mijn vader, Bredanaar, sprak minder plat. Inmiddels spreekt mijn vader helemaal niet meer. Artsen wisten bij hem wel heel goed welke cellen wat voor streken bij hem uithaalden. Ook zíjn immuunsysteem werd onnodig aangevallen, en rebellerende lymfeklieren ontwikkelden burchten die geen chemokuur wist in te nemen. Zo’n vier jaar geleden belde ik mijn huisarts nadat ik een uur op de grond had liggen puffen omdat ik een stofzuiger naar mijn kamer had proberen te tillen. Helaas kwamen testen (zowel fysiek als psychologisch) allemaal pico bello terug. Dat betekent: geen officiële diagnose, geen behandelplan, en al helemaal geen medicatie. Ofwel: weinig strohalmen om vanuit mijn bed aan vast te kunnen houden. Mijn vaders diagnose kwam ongeveer een jaar later, en zag er op dat moment eigenlijk rooskleurig uit: zijn kanker zou zeer goed te behandelen zijn, risico op overlijden was er niet, en ondanks de beperkingen die besmettingsgevaar met zich meebrachten kon hij relatief veel ondernemen. Maar voor de buitenwereld was hij zieker dan ik. Natuurlijk: het contrast in maatschappelijke erkenning voor beide ziektes is logisch en uitlegbaar. Toch heeft mijn vader, toen ik maandenlang lag opgenomen in een bejaardentehuis en hij veel bij mij op bezoek kwam, vaak op absurdistische wijze gegrapt wie hier nou eigenlijk kanker had? Helaas kreeg de buitenwereld gelijk. Kanker bleek de driekoppige draak; onvoorspelbaar, en soms onverslaanbaar. Long covid is meer een logge landschildpad, het soort joekel dat 200 jaar oud kan worden. Vriendelijk, maar toch ook met vlijmscherpe kaken. Je kunt ze wat vooruit proberen te duwen, maar je moet wel heel veel geduld hebben. Ondanks de rouw, die me zeer bekend voorkomt uit de tijd dat ik ziek werd, ben ik héél blij te kunnen zeggen dat mijn landschildpad weer wat is gaan wandelen, Voor alle mensen met long covid waarvan hij nog stug met de poten in het zand steekt wil ik vragen: heb wat geduld met ons mee. Liefs, Marlon Schotel gastschrijver |