‘Kanarie in de koolmijn’ laat weinig twijfel over uitslag Amerikaanse presidentsverkiezingen
Exact een week voor 3 november wordt duidelijk dat mochten de verkiezingen vandaag worden gehouden (wat gezien de ‘early voting’ toch een beetje het geval is), Donald Trump zo goed als zeker zou verliezen. Peilingen kunnen verkeerd zijn, maar zelden zijn die fouten groot genoeg om de voorsprong die Biden heeft opgebouwd in voldoende staten teniet te doen en hem verhinderen de benodigde 270 kiesmannen achter zijn naam te krijgen. Zelfs als de peilingen dit jaar even fout zijn als in 2016 behaalt Biden nog steeds 280 electorale stemmen (zie grafiek NYT links boven).
Meermaals hebben we al geschreven over het relatieve belang van nationale peilingen (ze zijn waardeloos omdat enkel het Kiescollege telt). Staatspeilingen geven dus een betere indicatie. De belangrijkste staten zijn Florida (Biden: +1,5%), Pennsylvania (+5,3%), North Carolina (+1,2%) en Arizona (+2,4%). In alle 4 leidt Biden. Trump moet alle 4 die staten winnen om een kans op een overwinning in het Kiescollege te behouden. Als er voldoende foutmarge in de peilingen zit en de 'verlegen' Trumpstemmers massaal opdagen blijft een herhaling van 2016 mogelijk. Maar... de kanarie in de koolmijn blijven de peilingen op districtsniveau. Deze zijn minder frequent, maar geven een goed beeld van wat zich in kleinere regio's ('pockets') in het land afspeelt. In 2016 lieten ze in de laatste weken een duidelijke verschuiving van Clinton naar Trump zien. Dat is deze keer niet het geval. Integendeel, ze geven Biden een grotere voorsprong dan de nationale- en staatspeilingen en impliceren de overgave van het kamp Trump. In 151 van de 157 districten is Bidens voorsprong (laatste kolom) groter dan het aantal stemmen dat Clinton uiteindelijk kreeg. In de meest recente peilingen is het verschil tussen beide kandidaten niet eens nipt. |