Nieuwe margarine Eat Plants, Not Palm Please: misleidend en ongenuanceerd The Flower Farm is op de vingers getikt: de verpakking van haar margarine zonder palmolie (maar met shea) is misleidend. Op de verpakking staan negatieve teksten over palmolie: ‘EAT PLANTS, NOT PALM PLEASE’. En ook: ‘voor palmolie worden hele oerwouden verwoest’. De hele reclamecampagne verkondigt deze boodschap in alle toonaarden. Inclusief filmpjes van brandend oerwoud en bedreigde Orang-Oetans. Dit is te kort door de bocht. De Reclame Code Commissie vindt de boodschap misleidend, want ongenuanceerd en eenzijdig. Waarom? The Flower Farm wijst met een beschuldigende vinger naar palmolie. Maar wat zij daarbij verzwijgt is dat alle palmolie die in Nederlandse margarines voorkomt duurzame palmolie is. Deze palmolie voldoet aan het gerenommeerde internationale duurzaamheidscertificaat RSPO. Voor palmolie met RSPO-keurmerk wordt gegarandeerd géén oerwoud verwoest. En dat niet alleen: RSPO betekent dat de boeren een goed inkomen krijgen. De Nederlandse palmolie is wérkelijk duurzaam: people, planet, profit. The Flower Farm mag best promoten dat haar product géén palmolie bevat. Maar haar ‘not palm-please’-boodschap is misleidend en oneerlijk. Dat geldt voor de verpakking, de TV films over het uitsterven van Orang-Oetans, allerlei Instagramfilmpjes en websiteteksten. De moraal van het verhaal: wie een negatieve ingrediëntenclaim maakt over een concurrent moet zeer op zijn tellen passen. Ebba Hoogenraad behandelt deze zaak behandeld voor de European Palm Oil Alliance (EPOA). The Flower Farm heeft hoger beroep ingesteld. |
|
Mona Lisa met Gucci zonnebril? Merken vs. artistieke vrijheid Kan de persoon in het zwembad van “Portrait of an Artist” een zwembroek van Louis Vuitton dragen en mag er een fles Dom Pérignon op de tafel van Het Laatste Avondmaal van Da Vinci staan? Kortom: mag je gebruik maken van het merk van anderen in een artistieke uiting? Het Benelux Gerechtshof boog zich over de vraag of de artistieke vrijheid een zogenaamde ‘geldige reden’ oplevert om het merk van een ander te gebruiken. Kunstenaar Cédric Peers maakt schilderijen waarin de Dom Pérignon-merken van Moët Hennessy duidelijk naar voren komen. Die schilderijen hebben een ironiserende en soms ook erotische inslag. Moët Hennessy kan de schilderijen niet waarderen. Dit doet afbreuk aan de reputatie van haar merken en is dus een merkinbreuk. Peers meent een geldige reden te hebben om de merken te gebruiken, namelijk zijn artistieke vrijheid (een aspect van het grondrecht op vrije meningsuiting). Het Benelux Gerechtshof geeft ruimte aan de kunstenaar. De artistieke vrijheid van de kunstenaar levert een geldige reden op voor het gebruik van een merk. De kunstuiting mag er alleen niet op gericht zijn het merk of de merkhouder schade toe te brengen. Die afweging maakt de nationale rechter rekening houdend met alle omstandigheden van de zaak. Mag Peers naakte vrouwen met Dom Pérignon flessen blijven schilderen? Anders gezegd: zijn deze schilderijen erop gericht om Dom Pérignon of Moët Hennessy schade toe te brengen? De zaak gaat terug naar de Belgische rechter, die de zaak nog eens door deze bril moet bekijken. Mathijs Peijnenburg |
|
Hof van Justitie harmoniseert auteursrecht-drempel voor product design Europees verbod daardoor toegankelijker - G-Star/Cofemel, over auteursrecht en modelrecht op productvormgeving Het uiterlijk van producten kan zowel door het modelrecht als het auteursrecht worden beschermd. In Nederland is de drempel voor auteursrechtelijke bescherming niet al te hoog (zelfs streepjesbehang is auteursrechtelijk beschermd!). In veel andere Europese landen wordt terughoudender gekeken naar auteursrechtelijke bescherming, zeker daar waar het ‘werken van toegepaste kunst’ betreft - gebruiksvoorwerpen, zoals mode en design. Daarom werd lang uitgekeken naar wat het Hof van Justitie EU daarvan vindt. In Portugal was een werk pas auteursrechtelijk beschermd als het een ‘artistieke creatie’ is of getuigt van een ‘esthetisch visueel opvallend effect’. In de door G-Star aangespannen inbreukzaak, verdedigde Cofemel zich met de stelling dat de jeans en t-shirts van G-Star niet aan die toets voldoen. Het Hof van Justitie moest beslissen of die hoge drempel toelaatbaar is. Het Hof bevestigt allereerst dat het werkbegrip geharmoniseerd is. Alle landen moeten dus in ieder geval dezelfde toets hanteren. Dat zal het in de toekomst ook makkelijker moeten maken voor de rechter om een Europees-wijd verbod te geven. Ook oordeelt het Hof dat een ‘esthetisch effect’ te subjectief is als toets: het is niet voldoende nauwkeurig en objectief duidelijk te bepalen. Smaken verschillen immers. De enige drempel voor een auteursrechtelijk beschermd werk is dat het moet gaan om een intellectuele schepping die de keuzevrijheid en de persoonlijkheid van de auteur ervan weerspiegelt. Wel stelt het Hof: “De bescherming van het auteursrecht(…), is (…) voorbehouden aan voorwerpen die het verdienen om als werk te worden gekwalificeerd”. Het zal moeten blijken of die zinsnede de praktijk zal beïnvloeden. Hoe hoog de drempel uiteindelijk zal zijn, moet per geval blijken. Er is inmiddels al één uitspraak waar een Nederlandse voorzieningenrechter toetste aan het Cofemel-arrest. De conclusie in die zaak: de werktoets (of iets een auteursrechtelijk beschermd werk kan zijn) is níet gewijzigd. De jas in kwestie geldt als auteursrechtelijk beschermd werk en een inbreuk werd aangenomen. Het is vooral ook uitkijken naar rechtspraak van de ons omringende landen, waar voorheen een veel strengere werktoets gold. The proof of the pudding is in the eating. Moïra Truijens |
|
Facebook moet fake advertenties van John de Mol actief verwijderen John de Mol en andere bekende Nederlanders figureren tegen hun wil (en soms zonder het te weten) in advertenties op Facebook en Instagram voor het investeren in o.a. Bitcoins. De advertenties zijn regelrechte oplichting: De Mol heeft geen toestemming gegeven voor het gebruik van zijn portret. En wie op de advertenties ingaat geld overmaakt, krijgt helemaal geen Bitcoins en is het geld kwijt. Alles bij elkaar heeft deze vorm van oplichting naar schatting al ten minste € 1,7 miljoen gekost. Facebook verwijderde de fake-advertenties pas na lang aandringen. De Mol spande een kort geding aan en kreeg (grotendeels) gelijk: Facebook moet zich écht inspannen om dit soort advertenties tegen te gaan. Facebooks verweer dat zij slechts een ‘doorgeefluik’ is, gaat niet op: de advertenties zijn het primaire verdienmodel van Facebook. Ook een beroep op de vrijheid van meningsuiting gaat niet op, nu het om commerciële uitingen gaat die waarschijnlijk zelfs strafbaar zijn. Facebook krijgt geen algemeen filterverbod opgelegd, maar wel een specifiek verbod: ze moet doen wat zij kan om te zorgen dat er geen fake-advertenties met De Mol getoond worden, ook als dat technisch (en qua mankracht en kosten) niet makkelijk is. Als zo’n advertentie toch weer getoond wordt, komt Facebook alleen onder de dwangsom uit als zij alles heeft gedaan wat binnen haar mogelijkheden ligt. Deze lijn was eigenlijk al ingezet in de zaak Tommy Hilfiger/Facebook. Daar ging het om advertenties voor namaakproducten die Facebook actiever moet tegengaan. Zij mag geen advertenties met “Tommy Hilfiger” tonen als daarin ook sprake is van: lage prijs of enorme kortingen; 3 of 4 afbeeldingen; een advertentie die doorlinkt naar een andere website dan de site die in de advertentie wordt genoemd; een omschrijving in gebrekkig Engels of die irrelevant is voor de aangeboden artikelen; de vermelding van gratis bezorging; adverteerders Facebook ‘community’-pagina’s die kort voor het plaatsen van de advertentie zijn aangemaakt. De tijd dat online giganten zich zonder meer kunnen verschuilen achter hun gebruikers lijkt nu wel voorbij. Dat lijkt ook logisch: met duidelijke algoritmes is technisch veel mogelijk. Dat moet natuurlijk wel per zaak worden bekeken. Moïra Truijens |
|
‘Volkoren’-producten vol koren? Lang niet altijd! De decembermaand staat alweer bijna voor de deur. Om je van je beste kant te laten zien bij het kerstdiner of op een oud en nieuwfeestje probeer je gezondere keuzes te maken. Zo kies je er bijvoorbeeld voor om minder vlees te eten en vervang je beschuit door de volkorenvariant. Wat blijkt? Het volkorenbeschuit in je mandje bestaat niet volledig uit volkorenmeel, maar bevat ook ander tarwemeel. Hierdoor is je beschuitje misschien wel minder gezond dan je dacht. Aangejaagd door Foodwatch heeft de voorzitter van de Reclame Code Commissie een tiental producenten van ‘volkoren’-producten op de vingers getikt. Alle producten, variërend van beschuit en knäckebröd tot croutons en noodles, bevatten uitdrukkelijke verwijzingen naar het ‘volkoren’ karakter van de producten. En hoewel de verpakking de suggestie wekt dat het product volledig gemaakt zou zijn van volkorenmeel, bleek in werkelijkheid dat het graanbestanddeel niet geheel uit volkorenmeel bestond. De voorzitter oordeelde dat de verwachting bij veel producten verder werd versterkt door andere elementen op de verpakking. Toevoegingen als ‘donker [volkoren]’, ‘rijk aan vezels’ en ‘lekker natuurlijk’ geven de consument nog meer de indruk dat hij te maken heeft met een volledig volkorenproduct. Enige nuancering van de uitdrukkelijke volkorenclaim op de voorzijde ontbrak in alle gevallen. Zelfs de ingrediëntenlijst op de achterzijde van de verpakking kon de producenten niet redden. De ingrediëntenlijst met daarin de vermelding van het exacte percentage van het volkorenmeel, kon de misleidende indruk van de voorzijde van de verpakking niet wegnemen. Hoewel de voorzitter concludeerde dat alle producten misleidend waren, kwamen alle producenten met de schrik vrij. Ieder van hen verklaarde het betreffende product uit de schappen te halen of te herformuleren met 100% volkorenmeel. Om deze reden heeft de voorzitter een aanbeveling om niet meer op deze wijze te adverteren achterwege gelaten. Lisanne Steenbergen |
|
Influencers: don't grow up, it's a trap! De Amerikaanse toezichthouder FTC heeft op 6 november 2019 een handige brochure gepubliceerd: “Disclosures 101 for Social Media Influencers”. De brochure legt helder uit wanneer en hoe influencers duidelijk moeten maken dat hun social posts reclame zijn. De FTC onderstreept dat het (ook) de verantwoordelijkheid van de influencer is om ervoor te zorgen dat reclame herkenbaar is als reclame. Deze nieuwe guidance van de FTC is ook relevant voor Nederlandse influencers – dus mensen: lees het document vooral eens door. De Amerikaanse regels over disclosures zijn van toepassing als een post zich (mede) op Amerikaanse burgers richt. Daarbij komt dat de publicatie van de FTC ook een goed richtsnoer biedt voor naleving van de Nederlandse regels. Strijdigheid met de Nederlandse regels is namelijk vrijwel uitgesloten als de Amerikaanse regels worden nageleefd; de Amerikaanse regels zijn strenger dan de Nederlandse. Zo is het in Nederland nog mogelijk om #ad te “verstoppen” in een zee van andere hashtags. Daar kom je in de VS niet mee weg. Ook handig om te lezen: de Stichting Reclame Code (SRC) geeft sinds augustus 2019 op zijn website uitgebreide informatie over de regels voor influencer marketing, waaronder een adviestool, een do's & dont’s cheatsheet en FAQ's. Vanaf (uiterlijk) 20 september 2020 is de Mediawet ook van toepassing op influencers met een online videokanaal. Dat betekent dat influencers zich zullen moeten gaan houden aan de Mediawettelijke regels over reclame, sponsoring en productplaatsing. Bij overtreding kan het Commissariaat voor de Media een boete opleggen. Sorry, influencers – nog meer leesvoer dus. With great power comes great responsibility. Het lijkt er sterk op dat influencer marketing volwassen begint te worden. Daniël Haije |
|
Elke rechtbank bevoegd in kort geding over EU merken en modellen Het hoge woord is eruit: voor een kort geding over Gemeenschapsmodellen kan de rechthebbende bij elke rechtbank in Nederland terecht. Dit volgt uit een beslissing van het Hof van Justitie, die ook van toepassing is op EU merken. In bodemprocedures over EU merken en modellen blijft de rechtbank Den Haag de enige bevoegde rechtbank. Wat was er aan de hand? Op grond van artikel 81 van de Gemeenschapsmodellenverordening wijst elke lidstaat van Europese Unie één of meerdere exclusief bevoegde rechtbanken aan die in alle procedures over de inbreuk op en geldigheid van Gemeenschapsmodellen kunnen beslissen. De Nederlandse wetgever wees de rechtbank Den Haag als exclusief bevoegde rechtbank voor het Gemeenschapsmodel (en -merk) aan. Dit heeft met zich mee gebracht dat de rechtbank Den Haag beschikt over rechters met ervaring op het gebied van Intellectueel Eigendom (modellen, merken, auteursrecht en octrooi). Tot zover redelijk duidelijk, maar nu artikel 90 van de Gemeenschapsverordening: voorlopige en beschermde maatregelen kunnen worden gevraagd bij alle rechterlijke instanties van de betreffende lidstaat, met inbegrip van de rechtbanken voor het Gemeenschapsmodel. Simpel gezegd: een kort geding. De Nederlandse wetgever legde dit artikel zo uit, dat de wetgever ook voor een kort geding een rechtbank exclusief kon aanwijzen. Dat werd dus de rechtbank Den Haag, zowel in bodem- als kortgedingzaken. Deze ruime uitleg van artikel 90 riep vragen op. De rechtbank Amsterdam achtte zich in de zaak (over speelballetjes) bevoegd om (voor Nederland) een inbreukverbod uit te spreken en een rectificatie te bevelen. Met de uitspraak van het Hof van Justitie van 21 november 2019 is duidelijk geworden dat de rechtbank Amsterdam dit ook mocht doen. Elke Nederlandse rechtbank kan (voor Nederland) op grond van EU merken en modellen een voorlopige voorziening treffen. Toch zullen veel rechthebbenden naar Den Haag blijven gaan: alleen de rechtbank Den Haag kan een inbreukverbod opleggen voor het hele grondgebied van de EU. Lisanne Steenbergen |
|
Ruime mogelijkheden om op te treden tegen merkdepot te kwader trouw Een merk dat is gedeponeerd met een oneerlijk oogmerk kan achteraf nietig worden verklaard als depot te kwader trouw. Bijvoorbeeld als het depot is verricht om de belangen van derden op een oneerlijke wijze te schaden. Of voor een ander doel dan om de eigen waren of diensten te onderscheiden. Zo besliste het Hof van Justitie in de zaak Koton. Hierboven rechts het oudere kledingmerk KOTON, links het latere depot STYLO & KOTON. Voor kleding was een oppositie succesvol, maar niet voor o.a. de organisatie van reizen (klasse 39): daarvoor was KOTON niet ingeschreven. Daarom riep de merkhouder de nietigheid in van STYLO & KOTON. Zoals in elke merkenzaak wegen alle omstandigheden mee, vooral de commerciële logica voor het depot (waarom?) en de chronologie van de omstandigheden (wanneer?). De nietigheid kan door elke belanghebbende worden ingeroepen, niet alleen door de houder van een overeenstemmend merk. Lang gold het arrest Lindt & Sprüngli uit 2009 als dé regel voor kwade trouw: de bekende chocoladefabrikant deponeerde een afbeelding van een gouden haasje met rood strikje als merk. Die vorm was ook al lang door vele andere producenten gebruikt. Volgens het arrest Lindt & Sprüngli is een depot te kwader trouw als de deposant een oneigenlijk verhinderingsoogmerk heeft, bijvoorbeeld als hij al weet dat hij het merk niet zal gebruiken, als anderen al langer een overeenstemmend teken voor (soort)gelijke waren gebruiken, en als de deposant zelf niet een legitiem doel heeft. In Koton heeft het Hof die wat strenge regel verlaten. In de taal van het Hof: die regel is alleen van toepassing in de specifieke situatie van dat arrest: bij een merkdepot met kennis van gebruik door een derde van een overeenstemmend teken voor (soort)gelijke waren, waardoor verwarringsgevaar dreigt. De nieuwe kwade trouw-regel van Koton is breder toepasselijk. Simpel gezegd: als er iets oneerlijks aan het depot is, kan een derde een nietigheidsactie instellen. Voor sommige merkhouders is dat even schrikken: komt de geldigheid van het merk nu ineens in het gedrang? Maarten Haak |
|
Depot de kwader trouw: Gleissner persoonlijk aansprakelijk jegens Samsung De net belichte zaak Koton biedt een kapstok om partijen te stoppen die stelselmatig merken van derden deponeren (zowel voor soortgelijke als voor totaal andere waren). Daarbij spant de inmiddels beruchte Michael Gleissner met een web aan ondernemingen de kroon. De rechtbank Den Haag achtte Gleissner persoonlijk aansprakelijk jegens Samsung, dit in het licht van Samsungs nieuwe merk BIXBY. Gleissners onderneming EBB had het Beneluxmerk BIBBY gedeponeerd. Daarbij had zij de prioriteit ingeroepen van een nog niet gepubliceerd Pakistaans merkdepot. Dat zou net vóór de bekendmaking van Samsungs nieuwe merk BIXBY zijn gedeponeerd. De rechtbank laat in het midden of het depot in Pakistan daadwerkelijk eerder was verricht. Voor de beoordeling van kwade trouw bij het Beneluxdepot is niet de prioriteit van het Pakistaanse merkdepot leidend, maar de datum van het Beneluxdepot zelf. EBB en Gleissner waren op dat moment te kwader trouw, gelet op Samsungs grootscheepse aankondiging van BIXBY. Die vlieger gaat dus niet op. De rechtbank verklaart het Beneluxmerk BIBBY nietig. Maarten Haak |
|
Misleidende food verpakkingen: waar gaat het heen? Op 7 november gingen de NVWA (handhaver), VWS (wetgever), de levensmiddelenbranche FNLI, de Consumentenbond en de advocatuur met elkaar in gesprek op het Jaarcongres Voedselveiligheid en –integriteit. De hele levensmiddelenbranche keek mee. Als advocaat sprak ik in een panel met Inge Stoelhorst van VWS. Later sloten Yvonne Huigen (NVWA) en Marloes Kneppers (FNLI) zich bij de discussie aan. De centrale vraag: hoe wordt misleiding aangepakt bij de etiketten en naamgeving van levensmiddelen? Is daar wat veranderd? Het antwoord is ja! Vroeger was de visie: de consument die écht geïnteresseerd is, leest op de achterzijde in de ingrediëntendeclaratie wat – en vooral hoeveel – in het product zit. Bospaddenstoelensoep met 0.01% cantharel? Dat was niet misleidend: de consument kan het toch zíen. Maar dat is achterhaald. De consument moet meer beschermd worden. Sinds het Teekanne-arrest van het Eu Hof van Justitie weten we dat een prominente afbeelding van bijvoorbeeld een framboos op de voorzijde van de verpakking de consument kan misleiden, óók als de ingrediëntendeclaratie keurig op orde is. Dat heeft grote veranderingen gebracht in levensmiddelenland: welke? Hardere handhaving door de NVWA Veel procedures bij de Reclame Code Commissie (RCC) over misleidende verpakkingen Foodwatch en de Consumentenbond die hoog van de toren blazen. Een consument die misschien inmiddels wordt betutteld, of juist toch beschermd? Ondertussen zijn veel producenten overgestapt op gebruik van de vermelding ‘smaak’: geen vanillevla meer, maar vla met vanillesmaak. Voor de discussie had ik een keur van voorbeelden uit de rechtspraak verzameld, waarover ik met de verschillende stakeholders in gesprek ging. Een mogelijke uitkomst als handvat voor de toekomst zou kunnen zijn: een gezamenlijke werkgroep met stakeholders die Guidelines gaat opstellen. Bijvoorbeeld: bij doorzichtige verpakkingen is er minder snel sprake van misleiding. Of: de groene/gele/roze kleur voor een smaakaanduiding is toegestaan en betekent niet persé dat er echte pistache, vanille of aardbei in zit. Benieuwd of die guidelines er gaan komen! Ebba Hoogenraad |
|
Wijziging Europees reclamerecht goedgekeurd door Europese Raad De kogel is door de kerk: het Europese reclamerecht gaat veranderen. De wijziging van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken is op 8 november goedgekeurd door de Europese Raad. Eerder signaleerden wij al de aanstaande wijzigingen, na goedkeuring door het Europese Parlement. Een paar veranderingen op een rijtje: Er komen specifieke regels voor online misleiding. Zo moeten online platforms zoals Marktplaats en eBay consumenten informeren of de verkoper een handelaar is of niet. Ook komen er strengere regels over het plaatsen van gebruikersreviews en moeten vergelijkingssites de consument informeren hoe het resultaat van de productvergelijking tot stand komt. Er komen ook nieuwe regels voor het op de markt brengen van dual quality-producten: producten van hetzelfde merk en met dezelfde verpakking, maar met een verschillende kwaliteit per lidstaat. Dat wordt onder omstandigheden misleidend. Dit is een belangrijke wijziging, vooral voor bedrijven die exporteren naar Centraal- en Oost-Europa. Lidstaten moeten hoge boetes kunnen opleggen bij overtredingen door bedrijven in meerdere lidstaten. De maximumboete moet in die gevallen minstens 4% kunnen bedragen van de jaaromzet van het bedrijf. Overigens hoeven lidstaten boetes niet altijd af te stemmen op de jaaromzet. Dat voorstel van de Europese Commissie is komen te vervallen. Nu de wetgeving op EU-niveau is vastgesteld zijn de lidstaten aan zet. Die moeten de nieuwe regels binnen twee jaar implementeren in de nationale wetgeving. In Nederland zal het Burgerlijk Wetboek worden aangepast en naar verwachting ook de Nederlandse Reclame Code. Bram Duivenvoorde |
|
Nieuwe regels voor e-commerce en apps Europa heeft het er maar druk mee. Niet alleen de reclameregels gaan veranderen, er komen ook nieuwe regels voor het aanbieden van digitale inhoud. Andere Europese richtlijnen op het gebied van consumentenbescherming gaan op de schop. Belangrijk nieuws voor alle bedrijven die verkopen via internet of apps aanbieden aan consumenten. Wat zijn de praktische gevolgen voor bedrijven? Een greep uit de wijzigingen: Helemaal nieuw is de Richtlijn Digitale Inhoud (2019/771). Die geeft regels voor de levering van digitale inhoud (zoals apps). Niet alleen betaalde content valt onder de nieuwe regels, maar bijvoorbeeld ook gratis apps die gebruikmaken van persoonsgegevens van consumenten. Belangrijk is onder meer dat de consument recht heeft op levering van de meest recente versie van een app en op updates. Voor webshops is belangrijk dat bij prijsaanbiedingen straks steeds de oude prijs van vóór de aanbieding moet worden vermeld. Bijvoorbeeld “Nu slechts EUR 19,95 (was EUR 23,95)”. De oude prijs moet minstens 30 dagen voorafgaand aan de prijsaanbieding hebben gegolden. Ook het personaliseren van prijzen wordt aan regels gebonden. Prijspersonalisatie is toegestaan, maar webshops moeten hun klanten duidelijk informeren wanneer dit gebeurt. Deze regel geldt alleen voor het aanpassen van de prijs aan de hand van het profiel van de consument en niet voor het hanteren van flexibele prijzen die afhangen van de actuele vraag in de markt. Wil je klaar zijn voor de toekomst? Of vraag je je af of jouw webshop of app voldoet aan de huidige regels? Neem contact met ons op! Bram Duivenvoorde |
|
Hoogenraad & Haak advocaten is een onafhankelijk advocatenkantoor in de top van de markt met een hoge ranking in o.a. Chambers Global, Legal500, WTR1000 en Best Lawyers. Wij zijn specialisten op het gebied van: - reclamerecht - intellectuele eigendom - food law - commerciële contracten Wij adviseren en procederen in complexe geschillen, vaak ook met een grensoverschrijdend aspect. We denken met bezieling mee, en leveren goed doordachte en strategische adviezen die in de praktijk ook uitvoerbaar zijn. En als het even kan, komen we in een vroeg stadium met een creatieve oplossing (hoe kan het wél?). Wil je meer weten over ons werk of onze mensen? Elk kwartaal sturen wij deze UPDATE over ontwikkelingen binnen onze aandachtsgebieden. Het is geen advies. Als je vragen hebt over een specifiek onderwerp, bel of mail ons dan even. En stuur de UPDATE vooral door aan andere geïnteresseerden (inschrijven kan trouwens hier). Persoonsgegevens worden alleen gebruikt voor verzending van de UPDATE. Er is ook een Engelse versie. Eindredactie: Maarten Haak Hoogenraad & Haak Emerald House Jozef Israelskade 48-G 1070 KB Amsterdam e info@hoogenhaak.nl t 020 – 305 3066 www.hoogenhaak.nl kvk 34314579 |
|
|
|