| | HOOGENRAAD & HAAK MAART 2023 Hier zijn we weer met ons NIEUWS! We schrijven over wat ons opvalt in onze aandachtsgebieden intellectuele eigendom, reclame en food law. Wil je er meer over weten, of loop je tegen een concreet probleem aan? Laat het ons weten! En heb je onze vernieuwde website al gezien? Hartelijke groet van het hele team, Maarten Haak |
| | | | | | De naam 247 Lasersnijden maakt geen inbreuk op het merk en de handelsnaam van 247tailorsteel. Dat besliste de rechtbank Den Haag in kort geding. Hoewel er natuurlijk meer speelt in deze merkinbreukzaak, valt één onderdeel in de beslissing mij op. De rechtbank geeft aan dat partijen allebei stellen dat ‘247’ een beschrijvend element is: het wordt op Engelse wijze uitgesproken en het verwijst naar de continue beschikbaarheid van de dienstverlening (namelijk: twenty four / seven). Per saldo wegen de verschillen tussen de onderdelen ‘lasersnijden’ en ‘tailorsteel’ daardoor zwaarder en trekt 247tailorsteel aan het kortste eind. Maar is ‘247’ wel beschrijvend? Ik zou verwachten dat dit element voor een deel van het Benelux-publiek juist wel onderscheidend is: voor diegenen die ‘247’ anders opvatten dan als “twenty four seven”. Bijvoorbeeld als “two fourty seven” of in het Nederlands “tweehonderdzevenenveertig”. Als die groep groot genoeg is, kan de overeenstemming op dat eerste onderdeel voldoende zijn om toch verwarringsgevaar aan te nemen. Dan is zinvol om dit te onderbouwen met een marktonderzoek. Ligt hier nog een kans voor 247tailorsteel in hoger beroep? Het kan natuurlijk zijn dat al een negatief marktonderzoek op de plank ligt. Er speelt in zo’n inbreukprocedure bijna altijd meer dan uit het vonnis blijkt. Maarten Haak |
| | | | Op 1 juni 2023 gaat het Unitair Octrooi van start. Eindelijk wordt dan met één (verleend) octrooi bescherming verkregen in alle 17 EU-landen die zich hebben aangesloten bij het Unitair Octrooi-systeem. Dat zijn tot nu toe: Oostenrijk, België, Bulgarije, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Portugal, Slovenië en Zweden. Dit Unitair Octrooi is anders dan het reeds bekende Europese Octrooi, dat na verlening via het Europees Octrooi Bureau uiteen valt in een bundel nationale rechten en dus per lidstaat wordt gehandhaafd. Dit nieuwe Unitair Octrooi wordt enkel ingeroepen voor het Unified Patent Court (UPC): een internationale rechtbank die zich alleen op octrooigeschillen richt. Het idee is dat er op deze wijze eenvormige en geharmoniseerde rechtspraak komt voor octrooigeschillen in de deelnemende Europese landen. Het UPC is exclusief bevoegd in geschillen over Unitaire en Europese Octrooien. Er zijn naast een centrale afdeling ook verschillende lokale en regionale afdelingen in de deelnemende landen. Deze afdelingen zullen oordelen over inbreuk- en nietigheidsprocedures, de nationale rechter is dan niet meer bevoegd. Voor reeds bestaande Europese octrooiaanvragen en Europese octrooien die nog geen eenheidswerking hebben, geldt een overgangsperiode van 7 jaar, die tot 14 jaar kan worden verlengd. In die termijn kan voor die octrooien via een “opt-out”-verklaring worden gekozen dat de bevoegdheid van het UPC niet exclusief is en de nationale rechtbanken bevoegd blijven. Over de voor- en nadelen van de te maken keuzes zal ik in de volgende nieuwsbrief schrijven! Moïra Truijens |
| | | | Op Amazon staat een mix van producten. Sommige worden door Amazon zelf op deze marktplaats aangeboden, maar dezelfde producten worden ook wel door derden verkocht. Amazon biedt zulke externe verkopers ondersteuning bij onder meer de verzending, opslag en retournering van producten die op Amazon worden aangeboden. Dit hybride bedrijfsmodel heeft Amazon in de problemen gebracht. Christian Louboutin, de ontwerper van de bekende damesschoenen met rode zool, hield Amazon verantwoordelijk voor de verkoop van inbreukmakende schoenen op het platform. Louboutin vorderde een merkinbreukverbod. Amazon wees erop dat zij deze inbreukmakende schoenen niet zelf aanbood, maar dat dit door andere verkopers werd gedaan. Amazon had ook geen specifieke kennis van het aanbod van deze producten, gebruikte het merk dus niet zelf en was hiervoor ook niet aansprakelijk. Aldus Amazon. Het Hof van Justitie geeft een specifieke regel voor de specifieke situatie van een hybride marktplaats: als de gebruiker van Amazon denkt dat Amazon de producten zelf aanbiedt of daar actief bij betrokken is, gebruikt Amazon het merk zelf en kan dus ook een inbreukverbod tegen Amazon worden uitgesproken. De Amazon-gebruiker zou dit kunnen denken doordat het Amazon logo bij verkoopaanbiedingen en –advertenties staat, of door de extra service die Amazon aan de verkopers op de Amazon marktplaats aanbiedt. Als een hybride marktplaats zoals Amazon niet verantwoordelijk wil worden gehouden voor inbreuken op IP door externe verkopers, kan het platform maar beter duidelijk uitdragen dat die producten door derden worden aangeboden, zodat het platform voor dat aanbod dus niet verantwoordelijk kan worden gehouden. De oudere rechtspraak over online marktplaatsen, zoals L’Oréal/eBay blijft van belang: die gaat over ‘traditionele’ online marktplaatsen, waarop alleen derden actief zijn. Mathijs Peijnenburg |
| | | | Carnaval begon dit jaar niet met confetti voor een Tilburgse carnavalsartiest. In kort geding oordeelde de rechter namelijk dat het carnavalsnummer ‘Willies Autopaleis’ inbreuk maakt op de persoonlijkheidsrechten van een andere muzikant. Het nummer is geen parodie en vormt daarom een ongeoorloofde inbreuk. Aantasting persoonlijkheidsrechten Iedere maker van een werk, bijvoorbeeld een liedje, heeft daarop het auteursrecht. Daarnaast ontleent de maker zogenoemde persoonlijkheidsrechten aan dat werk. Daar kan de maker zich ook na overdracht van het auteursrecht op beroepen. Het Tilburgse carnavalslied ‘Willies Autopaleis’ tast volgens de voorzieningenrechter de persoonlijkheidsrechten aan van de maker van het nummer ‘Danny’s Autopaleis’. Zowel de titel van het nummer als het merendeel van de tekst stemt overeen met het oorspronkelijke nummer. Bovendien is het refrein vrijwel hetzelfde. Ook speelt de wijze waarop het inbreukmakende nummer in de clip wordt gebracht een rol bij de beoordeling. Het carnavalsnummer wekt verwarring met het oudere nummer en dat kan nadelige financiële gevolgen hebben voor de maker daarvan. Een toontje lager De Tilburgse zanger beriep zich nog tevergeefs op de parodie-exceptie uit de Auteurswet. Volgens hem is het namelijk duidelijk dat het nummer de spot drijft met hemzelf als autoverkoper en dat het is bedoeld als carnavalsgrap. De voorzieningenrechter ging hier niet in mee: ‘Willies Autopaleis’ lijkt qua tekst, uitvoering en thematiek te veel op ‘Danny’s Autopaleis’. Daarmee is niet genoeg afstand genomen van het oorspronkelijke werk. Ook het Tilburgse dialect doet hier niet aan af. Het carnavalslied maakt daarom inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van de maker van ‘Danny’s Autopaleis’. Tilburgse Willie moet ruim 9.000 euro aan proceskosten betalen. Luna Snellenberg |
| | | | Moet een merk met ‘FUCKING’ erin als merk worden ingeschreven? Of is zo’n merk in strijd met de goede zeden? De Vierde Kamer van Beroep van EUIPO bevestigde onlangs de weigering van NELEMAN JUST FUCKING GOOD WINE als EU-merk. Hetzelfde merk was eerder door het BBIE gewoon als Beneluxmerk ingeschreven (het BBIE zag er geen probleem in). In deze Europese zaak had het biologische wijnhuis Neleman erop gewezen dat deze wijn in de prijzen was gevallen, en er had nog nooit iemand over het merk geklaagd. Tevergeefs: in de kern verwees Kamer van Beroep naar "het intrinsiek vulgaire en moreel beledigende karakter van het Engelse taboe-woord 'FUCKING' voor het Engelstalige relevante publiek, native speakers in het bijzonder, terwijl er geen contextuele factoren aanwezig zijn die een andere conclusie kunnen rechtvaardigen." Als Nederlander, met Engels als tweede taal, ben niet als native speaker Engels opgegroeid. Ik herinner me dat ik mijn Canadese neef Richard voor de grap een 'asshole' noemde - in mijn kleine Amsterdamse middelbare schoolwereld zei je dat gewoon tegen elkaar. Richard was erg beledigd, ook toen ik hem had uitgelegd dat hij de grap had gemist. Ik leerde toen dat het niet ging om wat ik bedoelde met de boodschap, maar om hoe hij als ontvanger de boodschap opvatte. Zo zit het ook in het EU-merkenrecht. Als een probleem zich slechts in een deel van de EU voordoet, moet het EU-merk geheel worden geweigerd. Dus zelfs als alleen de Engelse native speaker aanstoot neemt aan 'fucking', zal een EU-merkaanvraag waarin dat woord duidelijk voorkomt, worden geweigerd. Tenzij de context een ander licht op de zaak werpt. Die context zal moeten volgen uit het merk zelf, bijvoorbeeld uit bijkomende woorden of uit de betrokken waren of diensten. Neleman stelde nog dat ‘fucking’ aan ‘good’ is gekoppeld en dus context heeft. Maar dat is als context dus niet goed genoeg. Maarten Haak |
| | | | Voordat een consument iets online koopt, moet de verkoper bepaalde informatie aan deze consument verschaffen. Het is als webshop verstandig om goed na te gaan of hieraan wordt voldaan. Rechters moeten dit namelijk ambtshalve toetsen én aan schending daarvan een sanctie verbinden, zoals terugbetaling van het aankoopbedrag. De verplichte informatie ziet vooral op gegevens die een consument nodig heeft om een aankoopbeslissing te maken. Denk aan de voornaamste kenmerken en de prijs van het product (art. 6:230m en art. 6:230v BW). Sinds het Arvato-arrest van de Hoge Raad (2021) moeten rechters ambtshalve – dus zonder dat een partij zich daarop beroept - toetsen of de verkoper heeft voldaan aan deze informatieverplichtingen. Vaak moet de rechter in geval van een schending een sanctie opleggen: (i) bij informatieverplichtingen waaraan de wet een specifieke sanctie verbindt moet de rechter díe sanctie ambtshalve opleggen en (ii) bij een “voldoende ernstige schending” van een ‘essentiële’ informatieverplichting, bijvoorbeeld de verplichting om informatie te geven over de prijs, waar de wet geen specifieke sanctie aan verbindt, moet de rechter de koopovereenkomst geheel of gedeeltelijk vernietigen. Een ogenschijnlijk ‘kleine’ fout kan verstrekkende gevolgen hebben: de rechtbank Den Haag vernietigde eind vorig jaar ambtshalve een koopovereenkomst. De consument hoefde het aankoopbedrag niet meer te betalen. De reden: de bestelknop op de website van de verkoper gaf in strijd met art. 6:230v lid 3 BW niet duidelijk genoeg aan dat het plaatsen van een bestelling een betalingsverplichting inhield. Bovendien hebben de rechtbanken een Richtlijn opgesteld. Bij één tot en met drie voldoende ernstige schendingen van de essentiële informatieplichten (waar de wet geen sanctie aan verbindt), volgt een prijskorting van 25% en bij meer dan drie van zulke schendingen een prijskorting van 50%. Voldoende reden dus voor online retailers om goed na te gaan of hun webshop aan de informatieverplichtingen voldoet. Wij denken graag mee en hebben zelfs een leuk en interessant seminar in de aanbieding over dit onderwerp! Neem contact op met mij (lisa.peek@hoogenhaak.nl) voor meer info. Lisa Peek |
| | | | Nee, je mag bij een levensmiddel, voedingssupplement of cosmeticaproduct niet zeggen dat het helpt bij een ziekte. Dus geen ‘helpt tegen eczeem’ bij een crème. En ook niet ‘vermindert de pijn bij gewrichtsklachten’ bij glucosamine-producten. Maar wat als dat toch wordt gezegd? Dan volgt tot nu toe steeds een superhoge en dubbele boete van de NVWA op basis van de Geneesmiddelenwet (startbedrag € 150.000 per boete). Dat is best gek, want waarom kiest de NVWA niet voor de ‘gewone’ boete op basis van levensmiddelenwetgeving of de cosmeticawet (boete € 525 of € 1050)? Want daarin is óok een verbod tot het maken van medische claims vastgelegd, en die regelgeving is meer specifiek, en meer recent. De laatste tijd vertegenwoordigen wij verschillende cliënten in procedures hierover, met tegengestelde uitspraken van rechters. 2023 bracht goed nieuws. Het Hof van Justitie heeft in de neusspray-zaak nu gezegd dat als een product qua kenmerken duidelijk voldoet aan de definitie van een levensmiddel (voedingssupplement) - of medische hulpmiddel, of cosmeticaproduct -, de specifieke wetgeving van toepassing is. Dus géén geneesmiddelenwetboete voor medische claims bij voedingssupplementen die door de fabrikant als voedingssupplement bedoeld zijn en aan de wettelijke definitie voldoen. En géén geneesmiddelenboete bij cosmetica met reclame waarin ziektes zijn genoemd. Deze Hof van Justitie uitspraak is een belangrijke richtingwijzer en grote hulp bij de procedures bij de Raad van State over deze zo lang slepende juridische vraag. Licht gloort aan het einde van de tunnel. Ebba Hoogenraad |
| | | | Op veel verpakkingen van levensmiddelen staat een ‘serveersuggestie’ (ook wel ‘serveertip’). Maar wat betekent dit? Het College van Beroep schetst twee manieren waarop de consument ‘serveersuggestie’ kan opvatten. Ten eerste als wijze van opdienen (bijvoorbeeld op een bord). En ten tweede als disclaimer die kenbaar maakt dat de afbeelding bestanddelen toont die niet als ingrediënt in de verpakking aanwezig zijn. Het College oordeelt in deze zaak dat de verpakking van de noedels van Nissin de indruk wekt dat wortel en paddenstoel ingrediënten zijn, terwijl dit in werkelijkheid niet zo is; die moet de consument zelf toevoegen. Het ingrediënt lente-ui (dat wél in de verpakking zit) is niet anders afgebeeld dan de nog toe te voegen wortel en paddenstoel. De aanduiding ‘serveersuggestie’ neemt deze misleiding niet weg. Het College neemt aan dat de consument dit woord in deze context opvat als: ‘opgediend op een bord met eetstokjes’. Belangrijk is dus om een kloppende afbeelding te gebruiken. Maar het kan in sommige gevallen helpen als wordt uitgelegd hoe de ‘serveersuggestie’ is bedoeld. Denk aan: ‘Serveersuggestie: ook lekker met […]’. Of nog explicieter: ‘serveersuggestie: […] zelf toevoegen’. De consument die een pak chocolademelk koopt met daarop een afbeelding van een kop chocolademelk met slagroom en de vermelding ‘serveersuggestie’, begrijpt wel dat de toef slagroom niet in de verpakking zit. Maar ‘serveersuggestie’ is geen toverwoord. Vraag jezelf altijd af: wat verwacht de gemiddelde consument? Bij vragen over dit onderwerp geeft ons food-team je graag (serveer)tips! Myrna Teeuw |
| | | | Op de voorzijde van een verpakking met roomboterwafeltjes van La Bonbonnerie staat de aanduiding ‘vegan’. Goed nieuws voor veganisten zou je denken, zij kunnen nu ook genieten van de Oud Hollandse lekkernij. Maar helaas, het blijkt om misleidende voedselinformatie te gaan. Het product bevat 1% roomboter en is dus niet volledig vrij van dierlijke ingrediënten. Een grote streep door ‘vegan’, maar hoe zit het met de aanduiding ‘veggie’? Klager richt zijn klacht tegen de oude verpakking met de aanduiding vegan én tegen de nieuwe verpakking waarop de aanduiding veggie prijkt. Ook veggie zou niet kunnen volgens de klager, omdat dit een synoniem zou zijn voor vegan. De voorzitter van de Reclame Code Commissie meent dat de gemiddelde consument ‘veggie’ zal opvatten als een synoniem voor vegetarisch. Hoewel (nog) geen wettelijke definitie van vegetarisch bestaat (en trouwens ook niet voor vegan), is het duidelijk dat een vegetarisch voedingspatroon zich kenmerkt zich door de afwezigheid van producten waarvoor dieren (direct) zijn gedood. Volgens de Vegetariërsbond passen zuivelproducten in een vegetarisch voedingspatroon. De aanwezigheid van roomboter (zuivel) in de roomboterwafeltjes vormt daarom geen belemmering voor het gebruik van de aanduiding ‘veggie’, volgens de voorzitter. Iets anders: de Europese wetgeving kent een verbod op het wekken van de suggestie dat een levensmiddel een ‘bijzonder kenmerk’ heeft terwijl alle soortgelijke levensmiddelen dezelfde kenmerken bezitten. Denk bijvoorbeeld aan: vetvrije lollies - alle lollies zijn vetvrij, daarom is het misleidend om hiermee te adverteren. Gaat dit ook op voor de veggie roomboterwafeltjes van La Bonbonnerie? Ook ander snoepgoed is vrij van vlees/vis. De vegetarische aard is dus geen ‘bijzonder kenmerk’ voor snoepgoed, vanuit die gedachte zou ‘veggie’ misleidend zijn. Voor ‘vegan’ snoepgoed ligt dit anders. Snoepgoed kan ingrediënten van dierlijke aard bevatten, zoals melk, yoghurt of gelatine. Voor veganisten of mensen met een voedingspatroon zonder zuivel is de aanduiding ‘vegan’ op het (snoepgoed)etiket een welkome aanwijzing dat het product plantaardig is (vrij van dierlijke ingrediënten). Als snoepgoed écht vegan is, mag je dat ook zeggen. Lisanne Steenbergen |
| | | | Duurzaamheidsclaims zijn belangrijk. Als onderneming wil je kunnen zeggen wat je al bereikt hebt, en wat je ambities zijn om onze planeet te helpen. Als consument wil je weten wát precies het duurzame element aan het product of de dienst is. En je wil daarop kunnen vertrouwen. Greenwashing werkt averechts. Op alle fronten is beweging gaande over duurzaamheidsclaims. De ACM had al de Leidraad duurzaamheidclaims met de vijf vuistregels. En we weten inmiddels: de ACM laat haar tanden zien met risico van hoge boetes als toch sprake is van misleiding. De zelfregulering heeft sinds 1 februari 2023 een nieuwe Code Duurzaamheidsreclame (CDR). Nieuw is dat de code nu ziet op duurzaamheid: zowel milieuclaims als ethische claims, zoals dierenwelzijn en arbeidsomstandigheden. De geactualiseerde regels leggen reeds uitgezette lijnen in de uitspraken vast. Een paar vuistregels uit de CDR en ACM-leidraad voor uw groene claims: in de uiting zélf moet duidelijk worden op welk aspect de duurzaamheid ziet: milieu, of bijvoorbeeld dieren? En ook: als de uiting alleen betrekking heeft op één aspect, dan moet dat helder zijn, zo niet, dan geldt de claim voor het héle productieproces, en bewijs dat maar eens …. Over bewijs gesproken: CO2-claims liggen gevoelig; ‘CO2-neutraal’ kent een (extreem) zware bewijslast. ‘CO2-compensatieclaims’ moeten duidelijke informatie geven over het ingeschakelde, onafhankelijke project en de achterliggende berekeningen. Ambities mogen worden vermeld, mits reëel haalbaar, en met duidelijke tussentijdse informatie. En van keurmerken moet de betekenis voor de consument duidelijk zijn. Oh ja, vergelijkingen brengen ook de nodige uitdagingen: waarmee wordt vergeleken, het eigen product of de concurrent(en)? Het is wezenlijk om hiervoor bewijs op tafel te hebben voordat de campagne van start gaat. De bond van Adverteerders (bvA) heeft de bvA Gids voor Duurzaamheidsclaims opgesteld met zes principes: eerlijkheid, bewijs, informatie, levenscyclus, vergelijkingen en naleving en een Checklist. Mijn tip: bereid duurzaamheidsclaims grondig voor. Ook afbeeldingen, logo’s en kleuren tellen mee. Zorg dat je stevig, onafhankelijk bewijs in je bezit hebt. Laat ‘marketing’ en ‘legal’ samen optrekken: kruisbestuiving helpt! Met veel cliënten kijken wij op de achtergrond mee. Ebba Hoogenraad |
| | Hoogenraad & Haak is een onafhankelijk boutique advocatenkantoor in Amsterdam, gespecialiseerd in het intellectuele-eigendomsrecht, reclamerecht en levensmiddelenrecht. Wij doen waar we van houden. Al onze partners zijn aanbevolen door zowel Chambers als Legal 500. Wij adviseren en procederen in complexe geschillen, vaak ook met een grensoverschrijdend aspect. We denken met bezieling mee, en leveren goed doordachte en strategische adviezen die in de praktijk ook uitvoerbaar zijn. En als het even kan, komen we in een vroeg stadium met een creatieve oplossing (hoe kan het wél?). Ben je benieuwd naar hoe we dat doen of naar onze mensen? |
| | Elk kwartaal sturen wij ons NIEUWS over ontwikkelingen binnen onze aandachtsgebieden. Het is geen advies. Als je vragen hebt over een specifiek onderwerp, bel of mail ons dan even. En stuur ons NIEUWS vooral door aan andere geïnteresseerden (inschrijven kan trouwens hier). Persoonsgegevens worden alleen gebruikt voor verzending van ons NIEUWS. Er is ook een Engelse versie. Eindredactie: Maarten Haak
Hoogenraad & Haak Cruquiusweg 109-B 1019 AG Amsterdam e info@hoogenhaak.nl t 020 – 305 3060 www.hoogenhaak.nl kvk 34314579 |
|
|
|
---|
|
|
|
|