Begin maart ben ik, in opdracht van de VNG, gestart als kwartiermaker voor de verbetering van de kennisinfrastructuur omgevingsveiligheid. Dit als uitvloeisel van de visie die ten grondslag ligt aan het Meerjarenprogramma Versterking Omgevingsveiligheid. Inmiddels heb ik vele verkennende gesprekken gevoerd om zich te krijgen op de materie, de dynamiek die daarbinnen speelt, maar vooral ook om kennis te maken met mensen die onderdeel zijn van die kennisinfrastructuur. Tijd dus voor een 100-dagen bericht! Laat ik met het goede nieuws beginnen. De afgelopen maanden heb ik louter bevlogen en betrokken professionals ontmoet. Mensen die iedere dag hun bijdrage leveren aan een veilige leefomgeving. Ieder vanuit zijn of haar rol en taak. EV-experts, kennismakelaars, coördinatoren, lectoren, veiligheidsfunctionarissen van BRZO-bedrijven, vertegenwoordigers van alle bestuurlijke lagen, ambtelijk en bestuurlijk, etcetera. Alleen al het aantal functies en stakeholders dat betrokken is bij het ecosysteem van kennis rond omgevingsveiligheid maakt dit een zeer dynamisch werkveld. Er is volop sprake van kennisontwikkeling en de verspreiding daarvan. Dat is ook hard nodig want de opgaven in de fysieke leefomgeving zijn groot en complex. Het goede nieuws is ook dat de verkennende fase heeft opgeleverd dat er zeker ruimte is voor verbetering. Zo komt bijvoorbeeld uit de knelpuntenanalyse die ik onlangs mocht afronden het beeld naar voren dat vanuit de ‘vraagzijde’ er een sterke behoefte is aan een één-loketfunctie waar men terecht kan met vragen over omgevingsveiligheid. De huidige kennisinfrastructuur wordt gekenmerkt door een grote mate van vrijblijvendheid. Mijn beeld is dat dit op zich de ontwikkeling van kennis niet in de weg hoeft te staan. Anders is het gesteld met de conversie van kennis naar informatie. Om meer kennis uit de hoofden van mensen om te zetten naar toegankelijke en voor de vraagzijde bruikbare informatie vraagt om een behoorlijke slag. Het gaat dan onder andere om regie, validatie van informatie uit kennis, beheer en onderhoud, gebaseerd op goede ketenafspraken. Het ontschotten van financieringsstromen, zodat er geen financiële beperkingen meer zijn om experts te laten deelnemen in kennisuitwisseling is een ander aandachtspunt. In de volgende fase van mijn kwartiermakerschap ga ik aan de slag met een klankbordgroep bestaande uit vertegenwoordigers van diverse stakeholders. Met de klankbordgroep gaan we oplossingsrichtingen op de gesignaleerde knelpunten verkennen, om zo tot een gedragen plan van aanpak te komen. Dat plan richt zich uiteraard op de toekomst met een horizon van 2030. Ondertussen onderzoek ik ook in hoeverre de bestaande activiteiten en projecten binnen de kennisinfrastructuur beantwoorden aan de doelen die gesteld zijn in het huidige MVO en in hoeverre zij bijdrage aan de kennisinfrastructuur van de toekomst. Daarbij is het me overigens duidelijk dat de KIS OV winkel open zal moeten blijven tijdens de verbouwing. Dat vraagt om een doordacht en veilig transitietraject van ‘ist’ naar ‘soll’. Gelukkig zie ik dat er kennis, geestdrift en veranderkracht genoeg onder ons is om daadwerkelijk te komen tot een robuuste kennisinfrastructuur die aansluit bij de uitdagingen van morgen. En dat is dan weer goed nieuws! |