Beste literatuurliefhebber, Vorige week werd bekend dat Lieke Marsman de Constantijn Huygens-prijs 2025 krijgt. Dat maakt de 34-jarige Marsman de jongste laureaat van de prestigieuze oeuvreprijs – voorheen was dat Arnon Grunberg, die in 2009 op zijn 38ste gelauwerd werd. De jury vindt Marsman ‘toonaangevend binnen de hedendaagse Nederlandse letteren’ met haar persoonlijke én politiek-maatschappelijke werk over onder andere klimaat en ziekte. Het allereerste gedicht dat Lieke Marsman ooit las, was van Judith Herzberg. Voor het LiteratuurLab schreef Marsman enkele jaren geleden een drietal artikelen over dichters die zij bewondert: Judith Herzberg dus, M. Vasalis en Rutger Kopland. Ze dook in hun archieven: van Herzberg las ze een briefwisseling met Gerard Reve over sombere literatuur, van Vasalis bekeek ze handgeschreven gedichten en bij Kopland stuitte ze op het reglement van een berucht genootschap waar hij ooit lid van was. Verder in deze nieuwsbrief: Marjolein Visser ging op bezoek bij (de naar eigen zeggen erg verlegen) illustrator Thé Tjong-Khing, Thomas Heerma van Voss sprak de ‘heel even heel beroemde’ Nicolaas Matsier over zijn hoogtijdagen, Alma Mathijsen bewondert de vastberadenheid van Kathinka Lannoy, en in de hopelijk niet actueel wordende WOI-dagboeken van Henri van Booven lezen we over ‘een zwaar gedruisch van naderend onheil’. Veel leesgenoegen gewenst! Jennie Barbier Redactie LiteratuurLab |
|
‘Nu ik ouder ben, twijfel ik meer en doe ik veel langer over een tekening’ |
|
Thé Tjong-Khing illustreerde vijfhonderd of zeshonderd boeken, of iets meer of iets minder. En of het nou twee of drie Gouden Penselen waren en welke andere prijzen hij ook alweer precies won, weet hij ook niet. ‘Liever tekenen dan tellen,’ zegt hij. Marjolein Visser bezocht de 91-jarige illustrator bij hem thuis voor een persoonlijk interview. |
|
Dat vind ik mooi gezegd. Ik word ook somber van onsombere boeken |
|
‘Jammer dat de somberheid van mijn gedichten je niet bevalt, ik was graag somber op een manier die vrolijk maakte,’ schrijft Judith Herzberg aan Gerard Reve. Het Literatuurmuseum bezit een briefwisseling tussen beide schrijvers, gelezen door Lieke Marsman. |
|
‘Ik ben ervan overtuigd: er zit meer in mijn verhaal dan jullie zagen. Ik ben nog niet klaar’ |
|
In 1977 werd Nicolaas Matsier gevraagd een zelfportret te maken voor De Revisor. Wat hij tekende? Slechts de helft van zijn gezicht: één oog, een halve bril, een halve mond. Bijna vijftig jaar later blikt hij terug, samen met Thomas Heerma van Voss, op die periode en wat erop volgde. ‘Ik was heel even heel beroemd.’ |
|
Dat zelfs Vasalis twijfelde tussen haar gedichten en huishoudelijke taken, geeft mij moed |
|
M. Vasalis was terughoudend wat betreft haar poëzie. Lieke Marsman bekijkt haar handgeschreven gedichten in het Literatuurmuseum: een voorrecht, maar Vasalis’ behoedzaamheid in acht genomen heeft het ook iets onkies. |
|
Haar stem is niet vereeuwigd, maar haar vastberadenheid wel |
|
Alma Mathijsen stuit in het archief op een verloren stem in de literatuur. Twee brieven van schrijfster Kathinka Lannoy getuigen van grote vastberadenheid en een serieuze benadering van haar literaire nalatenschap. Zulk doorzettingsvermogen zie je zelden bij vrouwelijke auteurs. |
|
Bijna alle gedichten van Rutger Kopland raken aan een melancholisch verleden |
|
Maar weinigen weten dat Rutger Kopland ooit lid was van een berucht genootschap, de Apensioux genaamd. Lieke Marsman vindt het reglement van deze club die samenkwam bij een zekere Grote Eik en die zorgvuldig bijhield wat men van plan was. |
|
Albert Helman: tussen Multatuli en Anton de Kom |
|
In de epiloog van Zuid-Zuid-West (1926) richt Albert Helman zich rechtstreeks tot de ‘voortreffelijke Hollanders’. Een aanklacht waarmee de schrijver in de voetsporen van Multatuli trad en een voorbeeld was voor Anton de Kom. Tot op vandaag wordt het tot een van zijn beste boeken gerekend. |
|
Test je literaire kennis: herken jij deze schrijver? |
|
Hij is evenzeer dichter als prozaschrijver: de P.C. Hooft-prijs werd hem in 2006 toegekend voor beide onderdelen van zijn oeuvre. Maar zijn rol als vertaler en redacteur is van minstens even groot belang. Als oprichter en voornaamste redacteur van Raster heeft hij vele schrijvers en dichters in ons taalgebied geïntroduceerd. |
|
Maak meer prachtige verhalen mogelijk! |
|
Literatuur ontroert, vermaakt en geeft hoop. Geloof je net als wij in de kracht van literatuur? Steun dan het museum zodat wij grote en kleine verhalen over de literatuur kunnen blijven brengen op literatuurmuseum.nl/literatuurlab. Het museum steunen kan al door eenmalig een klein bedrag te doneren. |
|
Verder dwalen? Deze artikelen verschenen eerder online |
|
‘Een zwaar gedruisch van naderend onheil’ ‘Het kanon zwijgt. Een eindelooze rust is over de wereld gedaald,’ schreef Henri van Booven op 11 november 1918, de dag dat er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog. Willy van der Heide, Sylvia Sillevis, Zsa Zsa Ferguson, Joke Raviera: wie was W.H.M. van den Hout? Het bekendst is hij geworden als Willy van der Heide, schrijver van de populaire Bob Evers-reeks. Maar onder weer andere pseudoniemen schreef hij ook meisjesboeken, herdenkingspoëzie en pornoverhalen voor Candy. ‘Als je zo oud wordt als ik, dan besta je eigenlijk al niet meer’ H.C. ten Berge tekende een ijsbeer, met zijn eigen hoofdje in de opengesperde bek geklemd. Aan De Revisor, in ijsbeervermomming ontsnappend, schreef de dichter eronder. |
|
Lees meer artikelen en bezoek online exposities op het LiteratuurLab |
|
|
|