Beste lezer, Toen ik een paar weken geleden op mijn werkplek aankwam in Amsterdam Oost, zag ik aan de kade een lange rij met enorme portretfoto’s staan. Allemaal in het zwart-wit, foto’s van jonge vrouwen en mannen, die zich in de omschrijving onder elk portret identificeren als Bosnische Nederlanders. Met namen als Lejla, Adnan, Elma. De meesten van hen waren geboren in Amsterdam, Rotterdam of Den Haag. Een enkeling in Srebrenica, de plek waar ruim 25 jaar geleden de grootse genocide in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog plaatsvond. Dat is ook hoe oud de geportretteerden zijn: ze zijn allemaal geboren in het jaar van de genocide. Hoewel ze de gebeurtenissen dus niet bewust hebben meegemaakt, dragen ze de historie allemaal mee. Van huis uit kregen ze de verhalen mee van grootouders of ouders die omkwamen, ooms en neven die verdwenen. Verhalen van hoe huilende kinderen samen hun moeders gedwongen afscheid moesten nemen van van vaders en echtgenoten, die vervolgens – onder toeziend oog van de Nederlandse blauwhelmen – door de Servische soldaten worden meegenomen, naar een kamp waar ruim achtduizend mannen werden vermoord. De foto’s langs de kade zijn een tijdelijk monument voor de plek die deze generatie Bosnische Nederlanders in de Nederlandse geschiedenis inneemt, door de Nederlandse fotograaf Robin de Puy; eerder deze week is het monument weer weggehaald. De geportretteerden kiezen ervoor om niet alleen terug te blikken op het onmeetbare verdriet van het verleden, maar ook vooruit te kijken, ondanks het dieptepunt in de recente Nederlandse geschiedenis, ondanks alle gedeelde verhalen van verloren familieleden, van wie sommige nooit meer zijn teruggevonden. Vlak voordat ik naar binnen loop, ga ik nog een keer bij het portret van Elma staan, om het onderschrift eens goed te lezen: “Ik wil niet graven in de put van hun leed. Maar de flarden die m’n ouders vertellen verwerk ik in mijn kunst. Kunst die ik kleurrijk en zelfs luchtig houd. Uit alles wat zij vertellen en zoveel anderen hebben meegemaakt haal ik de pareltjes naar boven.” Ali Amghar Redacteur |