Lieve lezer, Tot voor kort leidde ik een rustig (lees: karig) financieel leventje, maar nu ben ik aandeelhouder. Onlangs kocht ik een aandeel in een niet nader te noemen bedrijf dat in wapenhandel en olie investeert en dat ik haat. Waarom? Om het systeem van binnenuit te verwoesten natuurlijk. Om undercover op de aandeelhoudersvergadering te eisen dat dit bedrijf met dit problematische gedrag stopt, moest ik eerst mede-eigenaar worden. Van het bedrijf en van het probleem. Aandeelhouder worden is griezelig simpel. Download een app, open een rekening, upload je ID, betaal een tientje – het kon volledig digitaal. Dat zegt alles over onze economie: je hoeft een bedrijf waar je aandeelhouder van wordt nooit gezien te hebben om het te bezitten. Als ik Feyenoorder was (quod non), zou ik aandeelhouder van Ajax kunnen worden en niemand die het controleert. Ik bedoel maar. Aandeelhouder blijven is het vreemde. Ik nam me voor: ik ga me niet ineens betrokken voelen bij dit bedrijf, dit blijft zakelijk. Maar welja: een dag nadat ik mijn aandeel kocht, stortten allerlei banken in en ook de Nederlandse koersen kelderden. Mijn aandeel! dacht ik direct, even checken. Gelukkig, het verlies viel mee. Gelukkig? Wacht even – ik bedoel: jammer. Ook mijn familieleden begonnen me nieuwsberichten over de koersen van ‘mijn’ aandeel te sturen. Mensen identificeerden mij met het aandeel. Erger nog: ík identificeerde mezelf met het aandeel. Mijn aandeel was een tamagotchi of verzorgpony geworden: ik wilde dat hij het goed deed en ik checkte hem elke dag. Stop! Dit is precies wat me laatst in de liefde ook is overkomen: ik zette vol in op iets wat alle alarmbellen deed rinkelen en even later was ik invested. Hoe kom ik hier ooit van los? Dan slaat de klok 17:30. De beurs is dicht, mijn aandeel heeft als waarde ‘-’ (beurs gesloten). De vrijheid is ongekend. Morgen verkoop ik hem, het verlies neem ik graag. En jij, lezer? Heb jij nog ergens aandelen in waar je van los moet komen? Lieve groet, Marthe van Bronkhorst columnist |