|
HOOGENRAAD & HAAK JUNI 2023 Hier zijn we weer met ons NIEUWS! We schrijven over wat ons opvalt in onze aandachtsgebieden intellectuele eigendom, reclame en food law. Cliënten vragen ons doorlopend advies over duurzaamheidsclaims. Eerlijk communiceren over duurzaamheid is namelijk moeilijker dan het lijkt, en de regelgeving verandert ook nog eens in razend tempo. Ook AI brengt nieuwe uitdagingen. Heb je vragen? Wij hebben de antwoorden! Met vriendelijke groet namens team Hoogenraad & Haak, Maarten Haak |
|
|
|
|
|
|
Air up moet na een klacht van Cosun Beet Company stoppen met een YouTube-video voor haar product air-up waarbij Air up zich heel negatief uitlaat over suikerhoudende frisdranken. Het College van Beroep bevestigt de uitspraak van de Reclame Code Commissie. Air up zet zich uitdrukkelijk af tegen frisdrank met suiker die in de supermarkt wordt verkocht, en wel om de reden dát alleen suiker (“rommel”) smaak geeft, dat de suikerindustrie onjuiste informatie zou geven (“leugen”) in het nadeel van de consument (“om jou verslaafd aan suiker te houden”). De uiting is herleidbaar tot concrete concurrenten van Air up en geldt dus als een vergelijkende reclame. Air up moet de uitingen dan ook onderbouwen, maar kan dat niet. Het College van Beroep acht de uitingen ontoelaatbaar: zowel misleidend (artikel 13 sub a NRC) als denigrerend (art. 13 sub 3 NRC). Op de website prijst Air up haar eigen water-met-geur-product aan met de claim “Je proeft smaak door geur. We proeven voor 80% met onze neus.” Het College van Beroep oordeelt dat Air up zo’n stellige claim dan ook wetenschappelijk moet onderbouwen. Air up kan dat niet, terwijl Cosun juist wees op wetenschappelijke publicaties die dit ontkrachten. Ook deze claim van Air up is daarom misleidend. Air up moet de video verwijderen en haar 80%-campagne claim aanpassen. Ebba Hoogenraad trad in deze zaak op voor Cosun Beet Company. |
|
|
|
|
De regels en opvattingen over duurzaamheidsclaims zijn continu in beweging. Daarom heeft de Autoriteit Consument & Markt (ACM) de ‘Leidraad duurzaamheidsclaims’ een flinke update gegeven. Op 13 juni 2023 is de nieuwe versie gepubliceerd op de website van de ACM. Het document bevat – net als de eerste versie – vuistregels en praktische voorbeelden om bedrijven te helpen bij het formuleren van duurzaamheidsclaims. De geüpdatete vuistregels zijn als volgt: 1: Gebruik juiste, duidelijke, specifieke en volledige duurzaamheidsclaims. 2: Onderbouw duurzaamheidsclaims met feiten en houd ze actueel. 3: Maak eerlijke vergelijkingen met andere producten of concurrenten. 4: Beschrijf toekomstige duurzaamheidsambities concreet en meetbaar. 5: Zorg dat visuele claims en keurmerken behulpzaam zijn en niet verwarrend. De nieuwe Leidraad duurzaamheidsclaims, waarin uitgebreid wordt ingegaan op deze vuistregels, vind je hier. Daniël Haije |
|
|
|
|
Begrijp jij wat de titel van dit artikel betekent? Dan bent u wellicht wel een Benelux-inwoner. Het Benelux-Gerechtshof oordeelde namelijk recent in een zaak over een beschrijvend merk dat Benelux-inwoners Duitse woorden in principe horen te begrijpen. Hoe zat het ook alweer? In het merkenrecht bestaat de regel dat beschrijvende aanduidingen niet als merk mogen worden gemonopoliseerd. Deze aanduidingen moeten voor iedereen vrijgehouden worden. Zo kan het woord “Apple” geen merk voor appels zijn. Apple kan ook niet supermarkten en groenteboeren aanspreken op hun gebruik van de beschrijvende aanduiding apple.
Wie een beschrijvende naam als merk wilt registreren, ontvangt dus een weigering. Zo ook de Duitse onderneming Loesdau. Die probeert in de Benelux de naam “PFERDEFIT” als merk te registreren voor diverse paardenverzorgingsartikelen. Het Benelux-bureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP) weigert de naam te registreren: “PFERDEFIT” is beschrijvend voor paardenverzorgingsartikelen.
Loesdau gaat in beroep bij het Benelux Gerechtshof, maar heeft ook daar geen succes. Dat het onderdeel “PFERDE” een Duits woord is, maakt niet dat de Benelux-inwoner “PFERDEFIT” niet als beschrijvende aanduiding zou opvatten. Duits is immers een officiële taal in België en Luxemburg. Bovendien oordeelt het Benelux Gerechtshof dat ook het Nederlands- en Franstalige publiek van de Benelux dat geïnteresseerd is in paardenverzorgingsproducten het woord “PFERDE” zal kennen. Deze merkaanvraag had overigens ook al kunnen worden afgewezen omdat “PFERDEFIT” voor de Duitstaligen in de Benelux beschrijvend is. Wil jij dus een originele naam die in de Benelux ook als merk geregistreerd kan worden? Blijf dan weg van Duitse vertalingen van een naam die het product kan beschrijven. Helaas zit “Apfel” er voor de appelboeren hier niet in. Mathijs Peijnenburg |
|
|
|
Ferrari presenteerde in 2014 haar topmodel FXX K aan het publiek. Op een foto bij het persbericht stond een vooraanzicht met het typische 'V'-vormige element op de motorkap: |
|
|
Mansory maakte kort daarna een V-vormige ‘tuning kit’ of ‘front kit’ waarmee een net wat minder exclusieve Ferrari sterk op een echte FXX K lijkt. Ferrari was vergeten om een geregistreerd gemeenschapsmodel (RCD) aan te vragen voor de auto en het V-vormige element als onderdeel daarvan. Daarom claimde Ferrari voor de Duitse rechter een inbreuk op een niet-ingeschreven gemeenschapsmodel bestaand uit het 'V'-vormige element van haar 'FXX-K' automodel en de voorspoiler daaronder (afbeelding hieronder). Een onderdeel van een voortbrengsel kan immers ook als model beschermd zijn. |
|
|
Een voorwaarde voor het ontstaan van een niet-ingeschreven gemeenschapsmodel is dat het ter beschikking van het publiek is gesteld. Moet zo’n deel-model dan afzonderlijk, in die vorm, publiek zijn gemaakt? Het Hof van Justitie besliste in 2021 dat dit niet nodig is; de publicatie van de auto als geheel is voldoende. Maar dan moet de verschijningsvorm van het (onder)deel bij de beschikbaarstelling wel duidelijk herkenbaar zijn. Het (onder)deel moet een zichtbaar gedeelte van het voortbrengsel of samengestelde voortbrengsel vormen, dat duidelijk is afgebakend door lijnen, een omtrek, kleuren, vormen of een specifieke textuur. Daarop loopt het voor Ferrari stuk bij het Oberlandesgericht Düsseldorf. Het deel-model waarop Ferrari zich beroept is niet duidelijk herkenbaar en afgebakend. De V-vorm in twee kleuren is wel afgebakend door een zilveren lijn en de voorruit, maar het loopt ook nog door naar de voorspoiler (“philtrum”). Die voorspoiler maakt volgens Ferrari ondanks de afwijkende vorm ook deel uit van het ingeroepen deel-model. Het Oberlandesgericht vindt dat geheel niet duidelijk afgebakend; dit is dus geen geldig niet-ingeschreven gemeenschapsmodel. Mansory hoeft niet te stoppen.
Tijdig een gemeenschapsmodel registreren kan toch grote voordelen bieden. Maarten Haak |
|
|
|
|
Op 1 juni 2023 trad het Unitair Octrooi in werking. Nog even ter herinnering: er kan met één (verleend) octrooi bescherming verkregen in álle 17 EU-landen die zich hebben aangesloten bij het Unitair Octrooi-systeem. Dat zijn tot nu toe: Oostenrijk, België, Bulgarije, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Portugal, Slovenië en Zweden. Men kan ook kiezen om nog bij het oude systeem te blijven, door een “opt out verzoek” in te dienen. In de vorige nieuwsbrief kondigde ik al aan over de voor- en nadelen van het UPC te schrijven. Voordelen van het UPC kunnen zijn: Efficiëntere rechtspraak: Het UPC biedt een centraal forum voor octrooigeschillen in Europa, waardoor er hopelijk een uniforme en consistente rechtspraak ontstaat. Dit zal hopelijk de efficiëntie vergroten en de kosten van juridische procedures verlagen.Verminderen van ‘dubbele procedures: Het huidige octrooisysteem in Europa vereist dat octrooihouders hun rechten in elk afzonderlijk land handhaven. Met het UPC is een enkele procedure voldoende om in meerdere lidstaten een octrooi te handhaven of te betwisten, waardoor ‘dubbele’ procedures worden verminderd.Expertise en specialisatie: Het UPC bestaat uit gespecialiseerde rechters met veel kennis op het gebied van techniek en octrooirecht. Dit zal hopelijk leiden tot betere en consistente beslissingen. Nadelen van het UPC kunnen zijn: Verlies van nationale soevereiniteit: Het UPC is een centrale autoriteit voor octrooigeschillen, waardoor nationale gerechten hun bevoegdheid op dit gebied deels verliezen. Dit kan leiden tot bezorgdheid over het verlies van nationale soevereiniteit. Ook wordt gesproken over het gebrek aan controle, nu het Hof van Justitie niet bevoegd is om de beslissingen na appèl aan te horen. Het is een parallel systeem aan (en dus niet gericht op) het Europese rechtssysteem.Hoge kosten: Hoewel het UPC tot doel heeft de juridische kosten te verlagen, beweren sommige critici dat het duurder is dan het huidige systeem. Vooral voor kleinere bedrijven zullen de kosten voor de toegang tot het UPC een aanzienlijke drempel zijn.Mogelijke ongelijkheid: Er zijn zorgen geuit over de mogelijke impact van het UPC op verschillende bedrijven en industrieën. Sommigen vrezen dat het UPC gunstiger zou kunnen zijn voor grote multinationale ondernemingen, terwijl kleinere bedrijven of individuele uitvinders benadeeld zouden kunnen worden. Het blijft afwachten dus, hoe het UPC zich ontwikkelt. De eerste zaken zijn al aanhangig gemaakt, we kijken uit naar de rechtspraak! En ik zal jullie hiervan op de hoogte houden. Moïra Truijens |
|
|
|
|
Op grond van artikel 15(3) AVG kun je een ‘kopie’ van je verwerkte persoonsgegevens opvragen. Het HvJ EU legt in de zaak C‑487/21 uit wat zo’n kopie moet inhouden. Daaronder kunnen ook kopieën vallen van de volledige documenten met persoonsgegevens. CRIF ontving van een van haar klanten het verzoek om kopieën te verstrekken van e-mails en databankuittreksels die zijn persoonsgegevens bevatten. CRIF zond hem een lijst van zijn verwerkte persoonsgegevens in geaggregeerde vorm, maar niet de gevraagde documenten. De klant diende een klacht in bij de Oostenrijkse gegevensbeschermingsautoriteit. CRIF had volgens hem niet volledig aan zijn inzageverzoek voldaan. De Oostenrijkse autoriteit wees de klacht af, waarna de zaak terechtkwam bij de Oostenrijkse rechter. Deze verzocht het HvJ EU om opheldering van het begrip ‘kopie’ in de zin van artikel 15(3) AVG. Het HvJ EU oordeelt dat het inzagerecht van artikel 15(3) AVG inhoudt dat de betrokkene recht heeft op een “getrouwe en begrijpelijke reproductie” van al zijn persoonsgegevens die worden verwerkt. Als verwerkingsverantwoordelijke heb je op grond van artikel 15(3) AVG niet de algemene verplichting om volledige kopieën van documenten te verstrekken. Je kunt dan volstaan met een overzicht van de verwerkte persoonsgegevens, op basis waarvan de betrokkene kan nagaan of deze juist zijn en rechtmatig worden verwerkt. So far so good voor CRIF. Het HvJ EU oordeelt echter verder dat in bepaalde gevallen een betrokkene wél het recht heeft op een kopie van volledige documenten of databankuittreksel die zijn persoonsgegevens bevatten (of uittreksels daarvan), indien de verstrekking daarvan “onontbeerlijk is” om hem in staat te stellen zijn rechten uit de AVG effectief uit te oefenen (bv. het rectificatierecht). Dit is bijvoorbeeld het geval als het nodig is de persoonsgegevens in hun context te plaatsen om deze te kunnen begrijpen. Of dat in het geval van CRIF zo was, moet nog blijken. Het is aan te raden om als verwerkingsverantwoordelijke bij de administratie op dit (soms ruime) inzagerecht te anticiperen. Lisa Peek |
|
|
|
|
Wat doe je als distributeur als blijkt dat de ingekochte producten inbreuk maken op IE-rechten van derden? Kun je de schade dan op je leverancier verhalen? Dat hangt af van het inkoopcontract met de leverancier. Zo volgt uit een uitspraak van de rechtbank Den Haag het belang van een vrijwaringsclausule. Een distributeur van noodstroomvoorzieningen ontvangt een sommatiebrief van de merkhouder, omdat hij merkproducten heeft ingekocht die zonder toestemming van de merkhouder op de Europese markt zijn gebracht. De merkhouder en distributeur treffen een schikking. De distributeur vordert daarna het schikkingsbedrag als schadevergoeding van de leverancier. De rechtbank Den Haag wijst deze vordering toe. Het inkoopcontract tussen de distributeur en zijn leverancier bevat namelijk een vrijwaringsclausule: de leverancier is aansprakelijk voor alle kosten die voortvloeien uit de verkoop van inbreukmakende producten aan de distributeur. Dat de producten waren gekocht voor een lagere prijs dan normaal doet daar niet aan af. Wat leren we hiervan? Retailers en wederverkopers doen er goed aan om goede inkoopvoorwaarden te hebben. Zij moeten kunnen bewijzen dat merkproducten voor het eerst met toestemming van de merkhouder in de Europese Economische Ruimte in het verkeer zijn gebracht (uitputting). Dat bewijs is in de praktijk vaak niet te leveren, zodat de retailer met het inbreukrisico blijft zitten. Een vrijwaringsclausule bij inbreuk op intellectuele eigendomsrechten is daarom belangrijk. Zelfs als de distributeur weet of had moeten weten dat het om inbreukmakende producten gaat, is zo’n vrijwaringsclausule van toepassing en kan de distributeur de schade verhalen op de verkoper. Luna Snellenberg |
|
|
|
|
Plastic soep in de Middellandse Zee en bruinvissen die een stuk plastic nemen voor een lekker visje. Of dichterbij: overvolle prullenbakken in het park of een vervuilde sloot. Ter voorkoming van zwerfafval introduceert de Europese Commissie nieuwe regels met betrekking tot kunststofproducten voor eenmalig gebruik (ook wel: single-use plastic of kortweg SUP). Vanaf 1 juli 2023 betaalt de consument een ‘SUP-heffing’ voor producten met een zogenaamde single-use plastic verpakking. Concreet betekent dit dat consumenten vanaf deze zomer bij het afrekenen van o.a. kant-en-klare maaltijdsalades, koffie to-go en individueel verpakte waterijsjes in een plastic verpakking een SUP-heffing gaan aantreffen op de kassabon. De wetgeving noemt geen drempelwaarde voor de hoeveelheid plastic. Verpakkingen van papier en karton met een dun laagje plastic om de verpakking vet- of waterafstotend te maken vallen mogelijk ook onder de SUP-regels. Supermarkten en winkeliers mogen zelf de hoogte van de SUP-heffing bepalen. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat noemt wél richtbedragen om sturing te geven: • € 0,25 voor een drinkbeker. • € 0,50 voor een maaltijd in een vormvaste verpakking. • € 0,05 voor groente, fruit, noten in vormvaste portieverpakking.
We gaan deze zomer meemaken welk effect de SUP-heffing gaat hebben. Gaan we daardoor bewuster om met ons afval? In tijden van (krimp)(in)flatie zullen de extra bedragen op de kassabon de consument in ieder geval niet ontgaan. Een extra reden voor producenten om steeds vaker te kiezen voor alternatieve verpakkingsmaterialen zonder plastic. Dat zou toch mooi zijn, de SUP-heffing als stimulans voor innovatie? Consument, producent en de natuur blij!
Lisanne Steenbergen |
|
|
|
|
Levensmiddelenindustrie opgelet! De Reclame Code Commissie (RCC) verspreidde een Alert omdat reclame werd gemaakt voor ongeautoriseerd novel food. Een Alert is een manier om de overtreding onder de aandacht te brengen van een groot publiek. Dit gebeurt onder andere via de website en de sociale media van de Stichting Reclame Code. Met alle PR-gevolgen van dien. Een adverteerder biedt een kuur aan met NMN (nicotinamide mononucleotide). Volgens de website zou het product niet alleen zorgen voor meer energie maar zelfs de hartfunctie verbeteren. Naar aanleiding van een klacht wint de RCC informatie in bij de Keuringsraad. Wat blijkt: NMN mag in de Europese Unie helemaal niet worden verkocht. De Europese Commissie heeft geoordeeld dat NMN een “ongeautoriseerd novel food” is.
Wat is een novel food? Dat is een ‘nieuw’ voedingsmiddel of ingrediënt dat niet eerder binnen de Europese Unie als voedingsmiddel is verkocht. Een novel food mag alleen na goedkeuring op de markt worden gebracht.
In de Code Aanprijzing Gezondheidsproducten (CAG) staat dat je geen reclame mag maken voor gezondheidsproducten die niet vervaardigd of verhandeld mogen worden. Daarom volgt een aanbeveling van de RCC. Maar daar laat de RCC het niet bij. De aanbeveling wordt als Alert verspreid, omdat de RCC een risico voor de menselijke gezondheid ziet.
Zo nu en dan stuurt de RCC een aanbeveling als Alert uit, maar in de regel pas als een adverteerder herhaaldelijk dezelfde overtreding begaat. Voor de NMN kuur volgt meteen een Alert vanwege het (mogelijke) gevaar voor de menselijke gezondheid. Let als levensmiddelenbedrijf dus goed op dat je geen producten verkoopt met ongeautoriseerde ingrediënten.
Myrna Teeuw |
|
|
Hoogenraad & Haak is een onafhankelijk boutique advocatenkantoor in Amsterdam, gespecialiseerd in het intellectuele-eigendomsrecht, reclamerecht en levensmiddelenrecht. Wij doen waar we van houden. Al onze partners zijn aanbevolen door zowel Chambers als Legal 500. Wij adviseren en procederen in complexe geschillen, vaak ook met een grensoverschrijdend aspect. We denken met bezieling mee, en leveren goed doordachte en strategische adviezen die in de praktijk ook uitvoerbaar zijn. En als het even kan, komen we in een vroeg stadium met een creatieve oplossing (hoe kan het wél?). Ben je benieuwd naar hoe we dat doen of naar onze mensen? |
|
|
Elk kwartaal sturen wij ons NIEUWS over ontwikkelingen binnen onze aandachtsgebieden. Het is geen advies. Als je vragen hebt over een specifiek onderwerp, bel of mail ons dan even. En stuur ons NIEUWS vooral door aan andere geïnteresseerden (inschrijven kan trouwens hier). Persoonsgegevens worden alleen gebruikt voor verzending van ons NIEUWS. Er is ook een Engelse versie. Eindredactie: Maarten Haak
Hoogenraad & Haak Cruquiusweg 109-B 1019 AG Amsterdam e info@hoogenhaak.nl t 020 – 305 3060 www.hoogenhaak.nl kvk 34314579 |
|