Lieve lezer, Een paar weken geleden kwam ik tot de onprettige ontdekking dat de tuinbonenplanten in onze burenmoestuin bedekt waren met een laag bladluizen. De kleine beestjes krioelden over de stam en de prachtige bonen die we graag zelf hadden willen opeten. ‘Wat nu?’, dacht ik. De beestjes negeren zou het probleem alleen maar doen verergeren, maar chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken zag ik niet als een optie. Ik vond het antwoord The Biggest Little Farm: een film over een stuk dorre grond dat in zeven jaar met veel pijn en moeite wordt omgetoverd tot een groene oase. Dit krijgen de hoofdpersonen voor elkaar door steeds opnieuw de natuurlijke balans van hun land te evalueren, en met slimme aanpassingen de natuur een duwtje in de juiste richting te geven. Begroeiing tussen de fruitbomen moest meer vocht in de grond vasthouden, maar zorgde ook voor een slakkenplaag, dus zetten ze hun eenden in om de slakken van de fruitbomen te eten en de grond te bemesten. Om de kolonie wangzakratten die zich op hun grond had gevestigd onder controle te houden, bouwden ze nestkasten voor uilen, in de hoop dat deze de wangzakratten zouden vangen. Zo kwamen ze elk jaar een stapje dichterbij die natuurlijke balans, zonder dat er gif aan te pas kwam. Toen ik voor de zoveelste keer naar de steeds groter groeiende kolonie bladluis keek, besloot ik dat ook ik de natuur een handje moest helpen. Ik ging op zoek naar het dier dat wel honderd bladluizen per dag kan verorberen als het de juiste plek weet te vinden: het lieveheersbeestje. Intussen zit er op onze tuinbonen een hele familie lieveheersbeestjes zich te goed te doen. De tuin zo aantrekkelijk mogelijk maken om het diertje te lokken kostte veel tijd en moeite, maar het bladluisprobleem is bijna helemaal opgelost en iedere dag zoeken meer lieveheersbeestjes hun soortgenoten op. Zolang het er niet te veel worden, hoef ik nog geen nieuwe actie te verzinnen. Stiekem hoop ik dat er voor elk probleem op de wereld zo’n elegante oplossing bestaat. Liefs, Nora Redacteur |